Skip to main content

NIET ALLE DIEVEN KOMEN ONGELEGEN

Non tutti ladri vengono per nuocere (Dario Fo)

In 1953/54 debuteert Fo met twee buitengewoon succesvolle  politieke revues van een op dat moment voor Italië ongekende satirische felheid en kracht. Daarna vestigt hij zich in Rome om te gaan weken in Cinecittà. De hoofdrol in een geflopte film en vier slappe onbenullige scripts zijn de magere oogst van die jaren.

Terug in Milaan brengt hij in 1958 een programma van vier eenakters uit onder de titel Ladri, manichini e donne nude (Dieven , paspoppen en naakte vrouwen), geïnspireerd door Courteline, Feydeau en Majakofski, maar waarin ook zijn ervaringen met de film duidelijk te zien zijn.

Deze kluchten moeten het hebben van tempo, de slapstick, de gags en niet van dialoog of de psychologische diepgang.

Niet alle dieven komen ongelegen is daarvan een geslaagd voorbeeld.

 

Eerste voorstelling: 4 juni 1958 Milaan (Piccolo Teatro)

Eerste Nederlandstalige voorstelling: november 1974, BRT-televisie

Voorstelling door ‘Piccolo Theater Dario Fo: 2013

De dief forceert het raam en betreedt de woning, die gelegen is op de derde verdieping van een luxueus flatgebouw. Hij draagt de klassieke zaklantaarn en kijkt om zich heen. Heel vaag herkennen we meubels, gordijnen en oude, kostbare schilderijen. De dief sluit de jaloezieën en doet het licht aan. Net op het moment dat hij een lade wil opentrekken, gaat de telefoon. In een eerste opwelling wil de in paniek geraakte dief zich uit de voeten maken. Maar omdat niemand zich in huis meldt en hij constateert dat  hij niets te vrezen heeft, keert hij op zijn schreden terug. Hij probeert het gebel te negeren, maar dat lukt hem niet. Heel behoedzaam beweegt hij zich in de richting van de telefoon en plotseling, met een sprong, werpt hij zich er bovenop. Hij grijpt de hoorn en drukt hem tegen zijn borst. Hij doet net alsof hij hem wil laten stikken door zijn jasje erover heen te trekken. Om het misdrijf nog waarschijnlijker te maken klinkt er uit de hoorn een stem, die steeds klagender wordt en echt lijkt te stikken.

 

MARIA : Hallo? Hallo? Wie is daar? Met wie spreek ik? Waarom geeft u geen antwoord? De stem breekt af. De dief slaakt een zucht van verlichting. Hij haalt de hoorn onder zijn jasje vandaan, brengt hem voorzichtig naar zijn oor en schudt hem heen en weer.

DIEF : opgelucht Hè, hè, eindelijk!

MARIA : Eindelijk? Met wie spreek ik?

DIEF : geschrokken Maria? Ben jij het?

MARIA : Ja, wie anders? Waarom gaf je geen antwoord? In een hoek van het toneel die tot nu toe donker was, wordt een telefonerende vrouw zichtbaar

DIEF : Ben je nou helemaal belazerd. Nu bel je me ook al op mijn werk! Stel je voor dat er iemand in huis was geweest, dan had ik mooi gehangen!

MARIA : Maar je had zelf gezegd dat die mensen de stad uit zijn… en bovendien, mag ik nog… ik hield het echt niet meer uit… ik zat vreselijk in de rats… ik voelde me echt ellendig… daarnet, toen je geen antwoord gaf aan de telefoon, had ik ’t gevoel of ik stikte.

DIEF : Neem me niet kwalijk, ik deed het niet expres, ik had er geen idee van, dat jij het was…

MARIA : Hoe bedoel je?

DIEF : Nee, niks, helemaal niks… Maar nou moet ik weer aan mijn werk… Ik heb al genoeg tijd verdaan.

MARIA : O, je verdoet je tijd met mij… Je wordt bedankt! Ik ben helemaal over mijn toeren, ik gooi mezelf totaal in de stress, ik loop mezelf op te vreten…

DIEF : Wat doe je?

MARIA : Ik loop mezelf op te vreten… allemaal vanwege jou… en nou word ik zo  behandeld… Nou hartelijk van je, heel hartelijk! Maar je kan gerust zijn… van nu af aan vreet ik mezelf niet meer op… nee, van nu af aan wil ik niet eens meer weten waar je naar toe gaat, dat laat mij gewoon siberisch.. .

DIEF : Maar schat, gebruik nou toch ’s je verstand. Wanneer zal jij nou ’s gaan beseffen dat ik hier heus niet voor mijn lol zit. Ik zou zo graag ’s een keer in mijn leven ongestoord uit stelen willen gaan. Is dat teveel gevraagd?

MARIA : O God, was is ie zielig… Allemaal aanstellerij… het is steeds weer hetzelfde liedje… meneer heeft het zo moeilijk, meneer mag niet gestoord worden. Ik weet niet hoeveel mensen gaan dagelijks uit stelen, je hebt erbij die plegen overvallen, aanslagen… maar geen een die er zo’n poepie van maakt als jij. Nog een mazzel dat jij je gespecialiseerd hebt in diefstal en er niet ook nog ’s afpersing en chantage bij doet… dat zou ik niet overleven! De dief hoort op de achtergrond een merkwaardig geluid en stopt instinctief zijn hand voor de hoorn

DIEF : Sssst! Gelukkig was het alleen maar het gonzende geluid in de hangklok, dat voorafgaat aan de klokslagen. Het slaat elf uur

MARIA : Wat was dat?

DIEF : zichtbaar opgelucht De klok. Is me dat schrikken.

MARIA : Een mooie klank heeft die klok!.. Vast antiek…Is ie zwaar?

DIEF : verstrooid Nou, dat zal toch al gauw een kilo of… realiseert zich opeens de portee van wat zijn vrouw zei Zeg… je denkt toch hoop ik niet dat ik dat ding mee naar huis neem?

MARIA : 0 nee, stel je voor… alleen het idee al… Jij en een attentie voor mij… een cadeautje van jou, dat is echt wel het laatste waar ik aan denk!

DIEF : Jij bent hartstikke getikt, weet je dat. Als ik die klok meeneem, waar moet ik dan het zilver en de rest van het spul laten ?

MARIA : Nou, in die klok…

DIEF : Nou je toch bezig bent. Waarom vraag je niet meteen of ik ook nog een ijskast voor je meebreng. Er staat er hiernaast eentje van tweehonderd liter!

MARIA : Je moet niet zo schreeuwen. Je bent niet thuis.

DIEF : Sorry, maar ik was even vergeten waar ik was.

MARIA : Afgezien van het feit dat ze je kennen horen, het lijkt net of je geen opvoeding hebt genoten.

DIEF : Het spijt me.

MARIA : En ik heb ook nooit gezegd dat ik een ijskast wilde hebben, laat staan eentje van tweehonderd liter. Ik zou niet eens weten waar ik dat ding moest laten. Nee, het mag best een kleinigheidje wezen, het geeft echt niet wat.. het gaat meer om het gebaar, begrijp je… jij mot het uitzoeken, het is tenslotte jouw cadeautje.

DIEF : Maar hoe weet ik nou, wat jij leuk vindt?.. Bovendien, ik heb wel wat anders aan mijn hoofd.

MARIA : Zal ik het zelf komen uitzoeken?

DIEF : Als je dat maar uit je hoofd laat!

MARIA : Ik zou zo’n chique huis best wel ’s van binnen willen zien…mijn vriendinnen zouden barsten van jalouzie.

DIEF : Er is er hier maar een, die straks barst en dat ben ik…Ik ben hier om te stelen, snap dat nou toch ‘s. En nou hang ik op. De groeten.

MARIA : Jeetje, wat heb je weer een haast! Is het nou zoveel gevraagd om ’s een keertje aardig tegen me te wezen. Ik ben per slot van rekening je vrouw. We zijn zelfs voor de kerk getrouwd.

DIEF : geïrriteerd De groeten.

MARIA : Geef me dan tenminste een kusje.

DIEF : Goed, jij je zin. hij tuit zijn lippen heel komisch en geeft een klapzoen

MARIA : Hou je van me?

DIEF : Ja… ik hou van je.

MARIA : Heel veel?

DIEF : berustend Heel veel, ontzettend veel. Wil je nu de hoorn op de haak doen?

MARIA : Nee, jij eerst…

DIEF : Goed… ik eerst. hij wil ophangen, maar we horen nog eenmaal de stem van zijn vrouw, die hem krachtig maant

MARIA : Denk aan het cadeautje. Niet vergeten hoor! De dief legt heel snel de hoorn op de haak en kijkt met een blik vol haat naar de telefoon. Tegelijkertijd verdwijnt de vrouw in het donker. De dief gaat weer op zoek naar de buit. Hij opent een lade, heeft meteen de goede, haalt uit zijn jasje een grote plunjezak en wil die net gaan vullen, als van buiten het slot en de grendels met veel lawaai worden geopend. De dief schrikt geweldig. We horen stemmen in de hal.

JULlA : Er brandt licht in de salon. 0 God… ik durf niet… Laten we weer gaan.

HEER : Ik heb het, denk ik, laten branden. Er is echt niemand.

JULlA : Maar stel dat je vrouw al terug is. (De dief probeert te vluchten, hij rent naar het raam, merkt dat het te laat is en verstopt zich in de klok)

HEER : komt binnen en kijkt argwanend in het rond Mijn vrouw? Geen sprake van, zeg. Waarom zou die alweer in de stad zijn? hij kijkt in de andere kamers Al hoort ze dat ze d’r huis aan het leegroven zijn, dan komt ze nog niet. Zie je wel? Er is helemaal niemand.

JULlA : komt nu ook op, heel achterdochtig Ik voel me zo schuldig. De man helpt haar uit haar bontjas Wat moet je wel van mij denken? Ik durf te wedden dat jouw vrouw niet zo gauw gezwicht was als ik.

HEER : Wat heeft mijn vrouw er mee te maken? Dat is nou eenmaal iemand die vol zit met alle mogelijke complexen en kleinburgerlijke vooroordelen. Die zei alleen maar nee, omdat ze in het wit wilde trouwen.

JULlA : polemisch en gekwetst Ja, ja, kleinburgerlijke vooroordelen… maar intussen ben je wel met d’r getrouwd… Ik moet nog zien of je dat ook met mij zou doen.

HEER : streelt haar en probeert haar op de sofa te duwen Lieveling, ik zweer je dat als mijn vrouw er niet van die ouderwetse ideeën op na hield en als jouw man er niets op tegen zou hebben, dat ik dan… De vrouw is gaan zitten en de man gaat vlak naast haar zitten

JULlA : maakt zich los uit zijn omarming Dat had je niet moeten zeggen, nu heb je alles verknald. De man verliest zijn evenwicht en valt tegen de rugleuning aan, die achterover klapt. Hij ligt schuin op de sofa Waarom moet je me er juist op dit moment aan herinneren dat ik een man heb? Hoe wil je dat ik nu nog met jou…? Door jouw woorden zijn bij mij alle schuldgevoelens weer bovengekomen.

HEER : Neem me niet kwalijk, dat wilde ik echt niet. komt overeind en doet de leuning weer goed Als we het eens over iets anders hebben, ik weet niet, zomaar, over koetjes en kalfjes, misschien kan dat je gedachten verzetten en kunnen we dan alsnog naar hiernaast.

JULlA : Waarheen?

HEER : verlegen Naar mijn kamer…

JULlA : Misschien is dat wel de beste oplossing, ja… laten we dat doen.

HEER : Je wilt naar mijn kamer?

JULlA : Nee, ik wil over koetjes en kalfjes praten.

HEER : Als we nu vast naar mijn kamer gaan en daar dan over die koetjes en kalfjes praten?

JULlA : Alsjeblieft, je moet niet zo aandringen. Laten we wat babbelen samen. Laten we het over jou hebben, toen je nog klein was. Ik ben dol op kleine kinderen.

HEER : resigneert Goed, als je dat leuk vindt… alleen, als je er geen bezwaar tegen hebt, begin ik met toen ik vijf jaar was. Van de tijd daarvoor herinner ik me niets meer.

JULlA : Vijf jaar? Wat triest nou! Ik vind heel kleine kinderen veel leuker… ze zijn nog zo onschuldig…minder gemeen…maar ja, als het niet anders kan… tja…

HEER : Goed, ik was dus nog een kind, toen ik vijf jaar oud was…en op een goeie dag werd ik dus zes… plotseling geïrriteerd Nee, echt, het gaat niet, laten we er mee stoppen! Ik voel me zo stom… Je bent nu al een uur bezig om mij aan het lijntje te houden. Eerst met mijn vrouw, nou weer met je man. Nou, ik heb echt met hem te doen, met die man van jou. Heb je bij hem ook zo moeilijk gedaan?

JULlA : Nee, schat, bij hem ging het heel anders. Hij ging meteen voor de bijl.

HEER : verrast Hij ging voor de bijl?

JULlA : Ja, want toentertijd nodigde ik hem bij mij thuis uit, dus moest ik hem verleiden. Tenslotte is dat het enige wat liefde interessant maakt: veroveren. Maar ja, mijn man heeft helaas geen greintje ruggengraat en hij ging meteen voor de bijl. Daarom heb ik ook zo’n grenzenloze minachting voor hem. Bij jou is dat allemaal anders.. Jij kunt zo geweldig aandringen. Jij hebt zo’n Ausdauer. Toe schat, dring nog ’s aan, wil je. Dring aan.

HEER : Ja, ik dring aan. Kijk maar. Laten we naar hiernaast gaan. De twee willen in elkaars armen de kamer verlaten als de telefoon overgaat; ze stoppen en weten niet wat ze moeten doen Wie kan dat zijn?

JULlA : Je vrouw?

HEER : Nee… die belt heel anders… Trouwens, waarom zou ze bellen? En met wie? Niet met mij in elk geval… Ze denkt namelijk dat ik bij mijn moeder ben.. En bovendien, dit is geen interlokaal belletje, dat hoor je zo… Het is vast iemand die verkeerd verbonden is. neemt haar weer in zijn armen Kom mee. Je zult zien, het is zo voorbij… maar de telefoon gaat onverdroten door met bellen

JULlA : Zet hem in godsnaam af. Ik word er gek van.

HEER : loopt naar de telefoon, haalt de hoorn van de haak en stopt hem in de lade van het tafeltje Zo, daar hebben we geen last meer van.

JULlA : wanhopig Wat doe je nou! Nu weten ze zeker dat je thuis bent, wie kan anders de hoorn van de haak hebben genomen?

HEER : realiseert zich dat vol schrik Wat stom van me… Je hebt gelijk! En nu denken ze misschien wel dat ik niet alleen ben, dat ik iets heel smerigs probeer te verbergen.

JULlA : Je wordt bedankt. Waarom zeg je niet meteen dat je van me walgt. barst in snikken uit Ik, die op het punt stond me aan jou te geven… Dat komt ervan als je…

HEER : probeert zich te beheersen Maar schat… je begrijpt me verkeerd. We mogen niet het hoofd verliezen, we moeten kalm blijven…Waarom zouden ze eigenlijk denken dat ik hier de telefoon heb aangenomen? Het kan toch best iemand anders zijn geweest…zomaar iemand… een… hij komt niet verder

JULlA : ironisch Ja, de een of andere voorbijganger…

HEER : zonder overtuiging Bijvoorbeeld…

JULlA : zelfde toon Iemand die hier heel toevallig langs kwam… een dief bijvoorbeeld…

HEER : Ja, bijvoorbeeld… merkt hoe absurd dat is Een dief zei je? Als ze dat zouden denken, zouden ze onmiddellijk de politie waarschuwen.

JULlA : Precies. Misschien hebben ze dat al gedaan. schrikt 0 God, dan vinden ze ons hier samen en dan worden we gearresteerd. schreeuwt het uit 0 God, de

politie! ze rent naar de deur gevolgd door de man, die haar probeert tegen te houden. Op hetzelfde moment verlaat de dief in paniek zijn schuilplaats

DIEF : De politie… ook dat nog!… Hoe kom ik hier weg?..

HEER : in voorkamer Wacht…we moeten kalm blijven.

JULlA : Ik ben bang… kom mee… alsjeblieft.

HEER : Goed, we gaan…je wilt toch eerst nog wel je bontjas hebben?

JULlA : Goed dat je er aan denkt. Mijn bontjas… waar heb ik mijn hoofd zitten… Stel je voor dat we die… dan waren we erbij geweest… de dief die nog steeds niet weet of hij nu door het raam zal ontsnappen of toch nog liever wachten tot de twee weg zijn, hoort ze terugkomen en zoekt heel snel zijn schuilplaats weer op, maar als hij de kast instapt, slaat hij met zijn hoofd tegen de slinger, waardoor er een “dong” klinkt. Julia komt binnen en schrikt) Oh! Wat was dat?

HEER : glimlachend Niets schat.Dat was de klok… die heeft een uur geslagen.

JULlA : Neem me niet kwalijk, maar ik ben ook zo nerveus. De man heeft de bontjas in zijn hand en wil de vrouw net in haar jas helpen: opeens ziet zij de hoorn die nog altijd niet op de haak ligt Maar jij weet ook niet meer wat je doet. Kijk maar, we waren bijna weggegaan zonder op te hangen. ze doet de hoorn op de haak, maar ze heeft haar zin nog niet afgemaakt of de telefoon gaat opnieuw over; de twee kijken elkaar aan, nog angstiger nu; de man, bijna gehypnotiseerd door dit geluid, pakt de hoorn op en brengt hem langzaam naar zijn oor

HEER : onnatuurlijke stem Hallo? weer verschijnt de vrouw van de dief in beeld en weer horen we haar nogal geïrriteerde stem

MARIA : Hè, hè, eindelijk… Ik probeer je nu al een uur lang te bereiken! Mag ik weten, waarom je daarnet hebt opgehangen?

HEER : Neem me niet kwalijk, mevrouw. Met wie heb ik het genoegen? de minnares luistert mee, drukt haar oor tegen de hoorn

MARIA : Wat nou! Herken je de stem van je eigen vrouw geeneens meer?

JULlA : valt bijna flauw Je vrouw! Wat zei ik je. Oh, God!

MARIA : Wie zit daar naast je? Smeerlap… ik hoorde de stem van een vrouw…Wie is’t?

HEER : wendt zich tot Julia Niet zo opgewonden, schat. Er is een vergissing in het spel. Ik heb deze stem nog nooit gehoord.

http://www.toneelfonds.be/detailfiche/88540

© Toneelfonds J. Janssens