Skip to main content

MEDEA

Medea (Dario Fo)

Medea, verklaart haar gruwelijke daad, de moord aan haar zonen, als daad tegen een maatschappij, waarin alleen de MAN heerst. Niet pure jaloezie, maar het juk dat de vrouw door de Man is opgelegd, is haar motief.

MEDEA : Allemaal naar hier! Mensen! Help! Komt rap naar hier: Medea heeft zich opgesloten in haar huis: met haar twee kinderen. Ze is zot geworden, ze is haar zelve niet meer, ze brult als een zottin. Ze is als gebeten van een hond, omdat ze niet kan verdragen dat hare vent Jason een ander huis intrekt om er met een jongere vrouw te wonen. Er is niet mee te klappen! Ze wil er niet uit. Ze denkt er niet aan om haar kinderen af te geven. Gij, klapt gij met haar; gij zijt de oudste. Goed, ik zal dat doen, omdat ik d’ oudste ben. Medea! Medea! Komt naar buiten, ik moet u iets zeggen. Luistert vrouw en gebruikt uw verstand. Denkt eens niet aan uw eigen maar aan uw twee zonen! Dat ze met dat huwelijk in een groter huis zullen wonen, dat ze goed zullen gekleed gaan, altijd brood op tafel en het beste van het beste, en vooral dat zene sjieke naam zullen dragen en door ’t hoog volk gerespecteerd omdat ze bij de koning zullen inwonen. Uit liefde voor uw kinderen, Medea, moet gij u opofferen. Gedraagt u als een waardige moeder en niet als een jaloerse vrouw. Zij zegt niks. Ze schreeuwt niet. Ik hoor niks. Medea zegt dan iets, komt naar buiten, wij zijn toch allemaal vrouwen gelijk gij. Ssst, opzij, opzij, ’t is gelukt, Medea komt naar buiten, daar is ze. Jezus, haar gezicht is spierwit, ’t bloed is allemaal weggetrokken en haar handen, precies van was. Hou haar vast, dat ze niet valt. Ga hier maar zitten. Maak toch wat plaats vrouwen; ze kan niet ademen. Stil, stil, ze wil iets zeggen. Ja, Medea, we luisteren, wij begrijpen u wel. Vrouwen, lieve vriendinnen, zegt mij hoe dat ze is, die nieuwe vrouw van mijn man. Ik heb haar maar ene keer gezien, alleen van ver… Ze zag er zo jong uit en zo schoon… Ik was ook schoon en fris, toen hij mij leerde kennen, ik had lang zwart haar en een blank vel, geen rimpeltje in mijn hals, zacht gewelfde heupen, en zo was heel mijn lijf. Als hij mij vastpakte, dan bibberden zijn handen en dan bibberde hij helemaal, alsof dat het heiligschennis zou zijn om met mij te vrijen. Medea, dat hebben wij toch allemaal gekend, maar den tijd staat niet stil. Dat is nu ene keer het lot van ons vrouwen, dat ons mannen hun oog laten vallen op jong vlees. Dat is altijd de wet van de wereld geweest. De wet van de wereld? Over welke wet hebt gij het dan wel? Over een wet die gij zelf hebt bedacht, gestemd een neergeschreven? Die gij overal met veel tamtam gaat uit bazuinen