Skip to main content

MAMA SUPERFREAK

uit de serie STUKKEN VAN VROUWEN

La mamma fricchettona (Dario Fo: 1977)

Di Tutta casa letto e chiesa o Parliamo di donne

Foto: Michel Claus

Een vrouw vlucht, achternagezeten door de politie, een biechthokje in en vertelt daar haar verhaal. Ze vertelt en laat in de bekende Fo-stijl zien hoe ze gebroken heeft met de vastgestelde regels vanuit ‘man en macht’ en hoe ze haar vrijheid heeft gevonden en wil blijven bevechten. Kerk, staat en maatschappij doen er alles aan om haar weer in het keurslijf te krijgen. Het mag niet baten… mijnheer pastoor waarschuwt de politie om de ‘afvallige’ in te rekenen.

(Midden op het toneel een biechtstoel. Er komt een zeer bont geklede vrouw op.

Ze is in paniek, want ze wordt achtervolgd.)

VROUW : Verdomme, dat stelletje bastaards. .. Tot in de kerk zit dat tuig je achterna…
Ik moet me verstoppen… Maar waar?… In de sacristie! Waar vind ik hier de sacristie? Links van het altaar of rechts? Daar heb je d’r weer twee, verdomme, ze hebben me ingesloten… De biechtstoel… ik kruip in de biechtstoel. Bezet! Er zit Godbetert een pastoor in! Die zwartrokken zitten toch ook overal! … Nou, dan moet ik in Godsnaam maar biechten… mij benieuwd of die smerissen je daar bij durven storen Hallo… ik bedoel, meneer Pastoor, meneer Pastoor. Jezus, die zit te maffen!… Hé, eerwaarde, wakker worden… Hè, hè, eindelijk!… Ik wil biechten, en een beetje vlug, als het kan!… Ja, er is haast bij… Hoezo kan dat niet?… O, u slaapt nog? Nou, dat geeft toch niet, dan babbelen we vast wat met mekaar, dan wordt u vanzelf wakker… Wat? Zo iets heb ik nog nooit meegemaakt. Een pastoor die eerst naar de bar moet om een kop koffie te drinken, anders kan hij de biecht niet afnemen… Nee, daar komt niks van in! U blijft zitten waar u zit, of ik maak een geweldige stennis… Nee, geen schennis! Stennis… Het is toch mijn goed recht om te biechten… Ik betaal belasting… Dat heeft er om de donder wel mee te maken. We hebben een staatsreligie, of niet soms… Dus, van wie krijgen jullie pastoors je salaris? Van de Staat! En de Staat, dat zijn wij, de belastingbetalers!… Ik eis dat de door mij gesubsidieerde godsdienst mij de biecht afneemt! Vooruit, eerwaarde. Als we klaar zijn, krijgt u van mij een espresso… in de bar, laatste keer dat ik gebiecht heb?… ’s Even kijken… Ja, natuurlijk ben ik katholiek, anders zat ik hier toch niet… Ik ben gelovig, ja, praktiserend, ja… gedoopt… alles, wat u maar wilt! Twintig jaar geleden… nou schiet het me opeens weer te binnen… De laatste keer dat ik gebiecht heb, dat was twintig jaar geleden… met mijn trouwen… Ja, in de kerk… Go, wat was dat een zalige dag!… Eigenlijk wilde ik helemaal niet in de kerk trouwen, ik deed het voor mijn man zijn moeder. Die vond dat dat moest… Nee, ik ben gelovig… en communiste ja. Gelovig communiste zo gezegd… De kerk platgelopen? Nee, dat kan ik niet zeggen. Twintig jaar zonder één keertje biechten, dat is wat aan de krappe kant. Maar ik heb wel, binnen de Communistische Partij, minstens één keer in de week aan zelfkritiek gedaan… Is dat niet hetzelfde? Ik dacht dat na het theologisch compromis… Wat zei u? U bent zover? Ja, ik ben bereid. Ik zweer dat ik de waarheid zal zeggen, de hele waarheid en niets dan dewaarheid, zo waarlijk helpe mij God… Wat? O ja, dat is zo. Goh, wat stom van me. Sorry hoor, maar dat ben ik zo gewend bij de rechtbank… Ja, ik moest een paar keer voorkomen… Ja… een keer wegens verzet tegen een ambtenaar in functie en een keer wegens diefstal met voorbedachte rade. Nou, dat was helemaal niet goed voorbedacht, want ik liep tegen de lamp. Ja, stom hè? Het was niet zozeer voorbedacht, als wel verkeerd bedacht!… Nee hoor, ik ben geen beroepsdievegge. Zo af en toe ja, als het zo uitkomt, meer voor de lol… En alleen bij grote concerns… dat is een principe van me… Dit hier heb ik ook gepikt… Zoals u wilt, eerwaarde. Ja hoor, ik wil best over iets anders praten… Op m’n knieën? Tuurlijk… ik zit al… Ja, ik heb een gezin: een man en een zoon… nee, die stelen niet, die zijn normaal… Ja, ik ben het huis uit… Ach, waar het zo uitkomt, nu eens hier, dan ’s daar… Ik weet het, ik weet het, het is immoreel, ik ben een ontaarde moeder en een hele slechte echtgenote… Zal ik u ’s wat zeggen, eerwaarde, juist omdat ik vroeger zo’n modelmoeder was, ben ik geworden, wat ik nou ben. Voor mijn zoon heb ik alles opgeofferd. Ik wilde de hele dag bij hem zijn, hem zelf opvoeden. Zelfs mijn baantje heb ik er voor opgegeven… ja, een leuke baan… Ik heb mijn zoon grootgebracht of het het kindeke Jezus zelf was. En ik, ik voelde me net de Madonna… en mijn man… de heilige Jozef, de os en de ezel bij mekaar. De jongen hing heel erg aan me… het was mama voor en mama na… Tot ie op de middelbare school kwam en die verdomde rotpolitiek er tussen kwam… Ach, u weet hoe dat gaat… Ze komen terecht in actiegroepen, ze doen mee aan demonstraties en op een goeie dag raken ze slaags met de politie… Hij is een keer thuisgekomen, eerwaarde, helemaal in mekaar geslagen. Hij zat van boven tot beneden onder het bloed… ik ben flauwgevallen van schrik… En u bent geloof ik weer in slaap gevallen.. Wilt u er een beetje bij blijven… Elke keer als ik een politiesirene hoorde, ging mijn hart van rikketikketik… Dat is mijn zoon, dat is mijn zoon… Ach, u kunt zich niet voorstellen, eerwaarde vader, wat het betekent om moeder te zijn, moeder van een linkse extremist… Thuis was ie voortdurend in de contramine. Wat we ook deden, mijn man en ik… we zijn allebei actief lid van de communistische partij, er deugde niks van. ’s Morgens was het niet van: Goede morgen, mama, goed geslapen? Nee, het begon meteen van: stelletje revisionisten, sociaal-democraten, smerige opportunisten, kontlikkers van het Vaticaan. De hele dag zat ie ons te sarren: één mei, één april, één mei, één april. En als ie dan zong van “Vooruit gij volkeren, naar de vertrossing”, dan kon ik hem wel vermoorden… Waar ga je nou weer naar toe?… Nee, dat was niet tegen u, nee, tegen u zou ik dat niet durven zeggen, nee, ik had het tegen mijn zoon… Waar ga je naartoe? Ik ga naar mijn kameraden. O, en wij, je vader en moeder, zijn wij dan geen kameraden van je? Nee, jullie zijn familie. Begrijpt u meneer pastoor… familie, dat zei die op een toon van ‘dat is het laagste van het laagste’. Het kwam zover dat ik zelf meeliep bij politieke demonstraties, enkel en alleen om hem te controleren, om bij hem in de buurt te zijn… ik hield het niet uit thuis, ik was doodsbang dat de politie hem zou dood schieten. Dus liep ik mee tussen al die extremisten, om een oogje in het zeil te houden… Weet u, wat het ergste was, eerwaarde? Om niet in de gaten te lopen, moest ik al die stomme leuzen van ze roepen… Ach, zolang het tegen de fascisten ging, had ik er nog wel vrede mee… Maar als ik, als communiste, dingen moest gaan roepen tegen de Christen-Democraten… U begrijpt, daar werd ik doodziek van. Een mens loopt wat af bij zo’n demonstratie. Elke keer als ik… Meneer pastoor, ik ben even hier gaan staan. Nee, ik ben niet onrustig, maar ik liep mee in die demonstratie. Ja, en of de duvel ermee speelde, elke keer als ik dingen riep tegen de partij, kwam ik iemand van de partij tegen. Een keer zelfs de partijsecretaris. De goeie man bleef er bijna in. Hij sloeg van schrik een kruisje… ja, met hamer en sikkel. Vanwege mijn te grote moederliefde hebben ze me uit de partij gegooid. Ik deed het allemaal voor mijn zoon. Ik informeerde altijd wat voor demonstratie het werd. Een vreedzame, zeiden ze dan. Nou, daar kleedde ik me dan op: mantelpak, strakke rok, zulke hakken… Plotseling, een charge van de politie, een charge, eerwaarde, zoiets hadden ze in honderd jaar niet meegemaakt. Iedereen deed mee: de politie, de carabinieri… volgens mij was zelfs de pauselijke lijfwacht van de partij. Iedereen er vandoor. Ik ook, op mijn hoge hakken! Om harder te kunnen lopen, trok ik mijn rok op. Zo. En al die agenten achter mij aan. Ik riep nog: “Wat willen jullie van me? Wegwezen.” God nog aan toe, wat heb ik gerend. De hele stad door, minstens 50 kilometer, ongetraind. Ik was bekaf, ik had zachtgekookte eierstokken van het rennen… Ja, dat is zo, dat mag je niet zeggen… Maar heeft u wel eens geprobeerd weg te rennen, op hoge hakken?

http://www.toneelfonds.be/detailfiche/87944

©1998 Toneelfonds J. Janssens/Dario Fo