Skip to main content

 

 

GEZICHTSVERLIES

Clacson, Trombette e Pernacchi (Dario Fo) 

De affaire-Moro en de dramatische ontknoping daarvan waren traumatische ervaringen voor Dario Fo. Als overtuigd tegenstander van de harde lijn die van geen compromissen met de Rode Brigades wilde weten beschouwde hij de moord op Aldo Moro, de christen-democratische leider die door zijn eigen partij lafhartig werd geofferd, als een persoonlijke nederlaag.

Onder indruk van de gebeurtenissen schreef hij in eerste instantie een tragedie naar Grieks model, maar verder dan een reading heeft dat stuk het nooit gebracht. Fo’s kracht ligt toch meer in het groteske, in de satirische farce. In zijn ogen is niets gevaarlijker dan de catharsis. Hoongelach is de beste remedie.

Clacson, trompette e pernachi is het verhaal van Antonio, de arbeider die toevallig getuige is van de ontvoering van zijn baas Giovanni Agnelli. Antonio redt de Fiat-directeur en brengt hem naar het ziekenhuis. Dar wordt de verminkte Agnelli abusievelijk als Antonio geïdentificeerd. Tijdens een moeizame transplantatie geven de chirurgen de bekenste ondernemer van Italië het gezicht van een van zijn arbeiders. Consequent vertaalt Fo de absurde machinerie van het politiek geweld in de absurditeit van de klucht. De dubelrol van Antonio-Agnelli is natuurlijk een kolfje naar zijn hand. De Helsapoppin-achtige scènes in het laatste bedrijf zijn illustratief voor de chaos, de angst, despanning van de ‘anni si piombo’, Italië’s bleiere Zeit.

 

Eerste voorstelling: 14 januari 1981 (Teatro Cristallo)

Eerste Nederlandstalige voorstelling door de ‘Nieuwe Komedie’ in de vertaling van Frans Roth: 2 september 1983 Scheveningen (Theater aan de Haven)

Eerste voorstelling door ‘Piccolo Theater Dario Fo’ 3 februari 1993 er volgden 44 voorstellingen door het land, waarvan 12 in de bovenzaal van de Amsterdamse Stadsschouwburg.

 

EERSTE BEDRIJF

EERSTE SCÈNE

Het licht komt langzaam op. De hele scène door blijft het gedempt. We bevinden ons op de binnenplaats van een autosloperij. Carosseriewrakstukken liggen her en der opgestapeld. Een hoop banden, autoportieren, stoelen enzovoort. Midden op het toneel op een verrijdbaar practicabel staan twee autobusstoel en, waarop een man ligt met zijn rug naar de zaal. Van buiten klinkt een vrouwenstem.

LUCIA : Antonio, Antonio! Waar zit je?… Hoeoe! Antonio!…

ANTONIO : staat op Hier, Lucia… Ik zit hier…

LUCIA : Waar?

ANTONIO : Sssstttt!…Zachtjes…Ssssst.. ..Ik kom eraan… loopt vrouw tegemoet

LUCIA : in coulissen Wat is er in hemelsnaam aan de hand? Waarom moest ik met alle geweld hierheen komen? Midden in de rimboe. geluid van hek, dat open-en dichtgaat

ANTONIO : komt op met Lucia Vlug, vlug. Ze mogen ons niet zien…Deze kant uit…Bukken!

LUCIA : Wat heb jij uitgespookt, Antonio? Daarnet aan de telefoon deed je ook al zo eigenaardig! Je praatte de hele tijd door je neus, net of je last had van je amandelen!

ANTONIO : Logisch…. anders hadden ze me herkend aan mijn stem…

LUCIA : Wie?

ANTONIO : Dat hoor je zo wel. Vooruit, ga zitten. Nee wacht, trek eerst je broek uit…

LUCIA : Mijn broek uit?

ANTONIO : Schiet op… kleed je uit…Je doet gewoon of je thuis bent…Er is toch geen mens die naar je kijkt.

LUCIA : Zeg, wat bezielt je? Heb je me daarvoor laten komen?… Een nummertje op het autokerkhof, is dat het nieuwste op erotisch gebied?

ANTONIO : Het is alleen maar voor als de politie komt.

LUCIA : De politie?

ANTONIO : grinnikt bij de gedachte Die staan compleet voor gek, als wij hier open en bloot met mekaar liggen te vrijen.

LUCIA : Hoezo?

ANTONIO : Nou, je weet hoe het gaat tegenwoordig. Als de politie je ’s nachts betrapt in een auto, op een afgelegen plek en je ligt niet te ….. krikken, dan word je automatisch gearresteerd, verdacht van terroristische activiteiten.

LUCIA : Antonio, dit is je reinste paranoia! Trouwens, waarom ben je niet

thuisgekomen vannacht? Je had toch op z’n minst even kunnen bellen.

ANTONIO : Waar had ik dat dan moe

ten doen? Ik had geen cent op zak. De sleutels

zaten in m’n jasje. Ik heb hier zitten verrekken van de kou.

LUCIA : Je zat hier, zonder jasje? Waar had je dat dan gelaten?

ANTONIO : Dat is een heel verhaal. gaat op autostoel zitten Ik zat vannacht, om een uur of twee, half drie, in mijn autootje onder het viaduct…

LUCIA : Welk viaduct

ANTONIO : Nou je weet wel…op de weg naar Vercelli. We hebben daar zelf ook wel eens gestaan.

LUCIA : We hebben er zelf…Antonio, wat deed jij om twee uur ’s nachts meer dan tien kilometer buiten de bebouwde kom?

ANTONIO : Niks bijzonders. Ik zat gewoon …te discussiëren…met een collegaatje van me…we hadden het over bepaalde problemen… bij de Fiat. Ze hebben gisteren weer ‘s vier man ontslagen, omdat ze teveel afwezig waren. En nou blijkt dat die gasten al een half jaar dood zijn. Maar dat is geen geldig excuus, zegt de directie.

LUCIA : Dus jullie zaten gezellig te kletsen…over werkschuwe lijken… en om bij een eventuele politiecontrole niet in de gaten te lopen, hadden jullie al vast je broek uitgetrokken…

ANTONIO : Hoe weet jij dat?!

LUCIA : Antonio, mij hoef je niks wijs te maken. Jij hebt gisteravond je vrouw ontmoet.

ANTONIO : Rosa? Doe niet zo gek. Die heb ik al in geen halfjaar gezien. En trouwens, wat dan nog? Jij ben toch ook ik weet niet hoe vaak de hort op met je vriendjes van de universiteit… daar zeg ik toch ook niks van…

LUCIA : O nee? Dat doe je wel! Ik krijg van jou geen centimeter de ruimte. Antonio, met wie zat jij vannacht in de auto?

ANTONIO : Met een vriendin van me…..van de fabriek…Ze is geweldig actief…. In de vakbond…

LUCIA : Ja, ja, reuze actief. Vooral om twee uur ’s nachts. Ligt ze in haar blootje kontakten te leggen met haar mannelijke achterban. Allemaal in het kader van de werkgelegenheid, neem ik aan. . .

ANTONIO : Maar begrijp je dan niet hoe ik me in de nesten heb gewerkt? Lucia, mijn leven staat op het spel!

LUCIA : Je leven? Wat is er dan gebeurd? Sorry, Antonio, ik hou nu verder mijn mond, dat beloof ik je.

ANTONIO : Nou, dat werd tijd…Ik had me er nooit mee moeten bemoeien. Ik ben hartstikke stom geweest.

LUCIA : Hoezo?

ANTONIO : Nou, ik zat gewoon rustig in mijn Fiatje onder het viaduct…

LUCIA : …op de achterbank…

ANTONIO : Zie ik in de achterruit opeens twee paar schijnwerpers, die met een rotgang op me afkomen…Twee luxe sleeën in een nek aan nek race op die hele smalle provinciale weg. Jezus, zeg ik tegen mijn collega, moet je nou’s kijken, die lui zijn hartstikke gek, die rijden zich nog te pletter…. Ik heb het nog niet gezegd of die ene wagen, een Fiat 132, begint opeens enorm te slingeren. De chauffeur kan hem niet meer houden en waf, ze knallen zo tegen mekaar. Een crash, Lucia! Die 132,.. ik zag meteen dat het een 132 was, ze worden bij ons geassembleerd weet je….die slaat zeker drie keer over de kop en valt zo op zijn kont, op nog geen tien meter van ons vandaan… die andere auto zeilt ook minstens twintig meter door de lucht en boort zich als een torpedo in de berm. Nou, zeg ik tegen mijn collega, die zien we niet meer terug.

LUCIA : En daarna vreeën jullie lekker verder?

ANTONIO : Ben je gek! Ik ben meteen uit de auto gesprongen en op die 132 afgerend. Ik ruk het portier open, er komt een enorme rookwolk uit…ik moet hoesten… ik zie een, twee, drie, vier mensen zitten allemaal hartstikke bewusteloos.

LUCIA : Van de rook natuurlijk!

ANTONIO : De vent die naast de bestuurder zat, die was er het ergst aan toe. Was met zijn kop zo tegen de voorruit geknald. En helemaal in mekaar gedeukt. Zo plat als een dubbeltje. De andere drie kreeg ik er betrekkelijk makkelijk uit, maar dat kneusje zat helemaal klem.

LUCIA : Kon dat meisje je dan niet helpen?

ANTONIO : Natuurlijk wel. Ik heb d’r ook geroepen. Weet je wat ze zei? “Ik kijk wel mooi uit. Het lijkt me een heel vies zaakje. Vast iets van de maffia.”

LUCIA : Mijn idee. Had maar naar d’r geluisterd. Vast een intelligente meid, die collega van je.

ANTONIO : Het lukte me uiteindelijk toch om hem eruit te krijgen… Ik wil hem net plat op de grond leggen…pats!…Springt de hele motor uit mekaar….Een enorme steekvlam midden in ons gezicht!.

LUCIA : God allemachtig!

ANTONIO : Nou ja, in ons gezicht. Eigenlijk alleen in zijn gezicht. Ik had hem van achteren vast, onder zijn oksels, en toen ik de vlammen zag, heb ik hem gauw omhoog getrokken, voor mijn gezicht. Ik deed het echt niet met opzet, hoor. Zoiets gaat automatisch. In elk geval stond ik opeens met een geflambeerde kip in mijn handen. Ik heb hem meteen de kleren van het lijf gerukt. Zijn jasje, zijn broek, zijn overhemd. En mijn eigen jasje erover heen gegooid om het zakie te blussen….

LUCIA : En die vriendin van je, die zo actief is in de bond, bleef die passief zitten toekijken?

ANTONIO : Ben je gek, die is ‘m meteen gesmeerd. Die had de vlammen nog niet gezien of ze sprong uit de auto. Ze heeft d’r boeltje bij mekaar gepakt en weg was ze… in d’r blote kont…en op d’r hoge hakken.

LUCIA : Ze was nog steeds in d’r nakie. .En jij?

ANTONIO : Nee, wat denk je wel van me. Nee, ik had mijn jasje aan. Ik had geen broek aan, dus dan moet je wel een jasje……Ik weet hoe het hoort

LUCIA : Antonio, heb jij enig idee wie jij uit die brandende auto hebt gehaald?

ANTONIO : Nee. Jij dan wel?

LUCIA : Ik heb ’n vaag vermoeden. Is het nooit bij je opgekomen dat dit misschien niet zomaar een ongeluk was, maar een poging tot ontvoering?

ANTONIO : Nou en of! Ik ben niet achterlijk. Maar dat was pas veel later. Toen die gasten op me begonnen te schieten.

LUCIA : Ze hebben geschoten? Op jou? Wie? En wanneer?

ANTONIO : Luister, als je me nou ‘s eindelijk laat uitspreken, ja…. Goed, ik ben bezig die kerel met dat ingedeukte hoofd te blussen en opeens zie ik dat de drie anderen ook weer bij hun positieven komen. Dus roep ik: “Hé, mannen , kom ’s effe helpen. Jullie kameraad is er verdomd slecht aan toe, die moet zo gauw als mogelijk naar het ziekenhuis. Maar die lui waren zo versuft, die gaven helemaal geen sjoege. Kropen over de weg als een stel geconstipeerde schapen. En ik moest alles verder alleen opknappen. Ik sleep die verbrande pannenkoek naar mijn wagen, hijs hem op de achterbank… trek mijn broek aan, start de wagen.. Op dat moment: Tatatatata… doet het geluid van een stengun na… Dat waren die drie mafkezen die ik net gered had van de barbecue. Nou, je begrijpt, ik kreeg ontzettend de pest in, er kwam een rood waas voor mijn ogen, ik doe mijn schijnwerpers aan, ik geef gas en ik rij zo op ze in. Je had ’s moeten zien, Lucia, hoe ze van de weg sprongen. Net kikkers.. Ik passeer de tweede auto, die met zijn neus in de berm stak. Zaten ook vier man in… Ik had durven zweren dat die hartstikke dood waren… Nee hoor! Het was de nacht van de levende lijken. Die Zombies waren opeens springlevend en die beginnen er ook op los te schieten. Tatatatata. Palermo op een doordeweekse dag. Ik vraag me nog af hoe ik het er levend vanaf heb gebracht.

LUCIA : Antonio, het is afschuwelijk. Het koude zweet breekt me uit …in wat voor wereld leven we eigenlijk?

ANTONIO : Zeg dat wel! Maar het was nog niet afgelopen…Ik rij terug naar de stad, ik kom bij de rotonde van de Porta Susa en ik zie daar op de hoek een ambulance staan van het Rode Kruis.

LUCIA : Dat klopt. Die hebben daar een vaste standplaats.

ANTONIO : Ik stop en ik vraag aan die broeders of ze die gegratineerde Gorgonzola van me over willen nemen. Ze komen met een brancard en ondertussen beginnen ze me van alles te vragen: “Kent u het slachtoffer? Waar is het precies gebeurd? Wie zat er aan het stuur? O, u reed zelf.” Die broeders waren er heilig van overtuigd, dat ik hem in de puree had gereden. Dus, wat zeg ik tegen ze? “Hoor ‘s, jongens dat verhaal is me veel te lang en te ingewikkeld om dat hier op straat te vertellen…Ik rij wel achter jullie aan naar het ziekenhuis, daar heb je ook altijd politie, dan vertel ik het daar wel.”….”Nou, ik doe dus net of ik achter ze aan rijd en bij de eerste de beste kruising ben ik rechtsaf geslagen.

LUCIA : Ben je nou helemaal? Waarom deed je dat?

ANTONIO : Ik kreeg het opeens ontzettend benauwd. Ik zag mezelf al staan in het politiebureau, bezig mijn eigen proces-verbaal te dicteren. Er klopte toch geen barst van mijn hele verhaal. Dacht je dat die ooit geloofd hadden dat ik daar toevallig aan het vrijen was. En dan ook nog met een lid van de vakbond, waarvan ik geeneens de naam ken? Nee, die hadden me vast en zeker in de bak gestopt en in mekaar geslagen. Je weet hoe het gaat tegenwoordig.

LUCIA : Je hebt gelijk, Antonio, je hebt gelijk, het is om gek van te worden. Waar heb je trouwens je auto gelaten?

ANTONIO : Daar, verderop. Ik heb hem in de fik gestoken.

LUCIA : Je hebt hem in de….! Ben je nou helemaal belazerd! Hij was spiksplinternieuw. …

ANTONIO : Ik was als de dood dat ze m’n nummer hadden genoteerd.

LUCIA : Jij bent echt….Heb jij enig idee wie je eigenlijk gered hebt?

ANTONIO : Nee, jij dan wel?

LUCIA : Agnelli! Jij hebt Agnelli gered!

ANTONIO : Agnelli? Ik heb Agnelli gered? Mijn baas! Dat meen je toch niet!

LUCIA : Nou en of ik het meen! Vanmorgen was er een speciale uitzending. De ontvoering heeft om ongeveer twee uur ’s nachts plaats gevonden in een buitenwijk van Milaan. Die gebraden kip van jou, dat is Agnelli.

ANTONIO : Agnelli. Dat was Agnelli. Ik heb Agnelli gered! Agnelli, ik heb hem in mijn armen gehad, ik heb hem mijn jasje gegeven, Agnelli! ! Als mijn kameraden in de fabriek dat horen, zetten ze me tegen de muur en spugen ze me dood. En dat met die griepepidemie! Agnelli! Wie van de twee? Gianni of die kale met die dooie vissenogen en dat zuinige mondje?

LUCIA : Nee, Gianni, de president-directeur.

ANTONIO : Vandaar dat vuurwerk naast zijn oren. Dat waren zijn bakkebaarden. Maar waarom heb je ‘t niet meteen gezegd? Dan had ik je het hele verhaal niet hoeven te vertellen.

LUCIA : Ik wilde het eerst zeker weten. Wat een toestand! Dat krijg je er nou van, als je gaat hoereren met dames van de vakbond.

ANTONIO : Je hebt gelijk. Wie in bed kruipt met een lid van de vakbond, die wordt door onze Lieve Heer gestraft en die moet dan Agnelli redden. Wat zeiden ze nog meer op de televisie?

LUCIA : Eerst brachten ze het bericht, heel gewoon, heel sec: de president van het Fiatconcern, advocaat Giovanni Agnelli is vannacht het slachtoffer geworden van een ontvoering. De ontvoerders hebben bij hun inhaalmanoeuvre met een bazooka op de achterruit geschoten

ANTONIO : Dat was een bazooka? ..Dat is ook zo, ze gebruiken alleen nog maar bazooka’s tegenwoordig. Het is een stuk safer…en het valt niet op. “ Mag ik even een vuurtje van u.” En bammmm!.

LUCIA : De bazooka is in de auto ontploft, daardoor kwam er een giftige gaswolk vrij en zijn Agnelli’s bodyguards tijdelijk buiten bewustzijn geraakt….

ANTONIO : Oh….die drie hoestende schapen, dat waren zijn bodyguards.

LUCIA : Toen ze weer bij kwamen, zagen ze nog net hoe een medeplichtige van de terroristen, die daar duidelijk al een hele tijd had staan wachten, bezig was…

ANTONIO : Inderdaad ja, ik stond daar al een uur te wachten. Je bent getuige of je bent het niet. Maar wel zonder broek, want ik wilde niet opvallen. Ik zei net tegen mezelf: Komen ze nou of komen ze niet? Anders zoeken ze voor mij maar een ander…

LUCIA : Ze zagen hoe hij het levenloze lichaam van Agnelli in een rode Fiat laadde en daarna de benen nam.

ANTONIO : Wat zei ik je? Ik ben erbij! Medeplichtige van de terroristen…Als je nog even wacht, ben ik het brein achter de hele organisatie. Dat hei je d’r van als je je leven waagt voor een ondernemer die zich zijn hele leven nog nooit een barst van jou heeft aangetrokken, die arbeiders bij bosjes de straat op schopt. Een vuile smeerlap is het, die hele Agnelli van jou!

LUCIA : Antonio, rustig nou! Je moet je niet zo opwinden. Goed, het is een enorme eikel, maar je moet er geen drama van maken. Je zult zien, zodra hij in het ziekenhuis weer bij zijn positieven komt en vertelt dat hij Agnelli is en dat jij hem het leven hebt gered, dan komt alles weer goed.

ANTONIO : Dat wil ik zien, dat wil ik zien! Agnelli ontwaakt uit zijn coma, kijkt om zich heen en zegt: “Waar is hij? Waar is de arbeider zonder broek, die mij het leven heeft gered. Breng hem hier. Ik wil met hem trouwen, liefst in het wit.”

Agnelli! Denk je dat die ooit toegeeft dat ie gered is door een van zijn eigen arbeiders… Ik ken hem! Als ie nog ooit wakker wordt na die enorme dreun voor z’n harses. Het is al een wonder als ie straks zijn eigen naam nog weet.

LUCIA : Is ie er dan zo slecht aan toe?

ANTONIO : Ja, maar nog lang niet zo slecht als ik. Besef je wel dat die Rode Kruis-broeders mij gezien hebben, op nog geen twee meter afstand? Mijn signalement staat vandaag in alle kranten. Plus een gemonteerde foto met daaronder: opsporing verzocht van gevreesd terroristenleider..

LUCIA : Jouw foto staat helemaal niet in de krant. Kijk maar…haalt krant tevoorschijn

ANTONIO : Wat is dat voor krant?

LUCIA : Een extra editie. Ik heb hem nog geen uur geleden gekocht.

ANTONIO : Nou, die zijn er ook altijd als de kippen bij. leest De krantenredacties worden links en rechts bestookt met telefoontjes van terroristische groeperingen… die stuk voor stuk de verantwoordelijkheid voor de aanslag voor zich opeisen. Onze minister-president heeft verklaard dat deze ontvoering alleen maar ten doel heeft de stabiliteit van de regering aan te tasten. Hij heeft derhalve de ontslagbrief van de minister van Binnenlandse Zaken naast zich neergelegd. De algemeen secretaris van de Socialistische Partij heeft de regering opgeroepen om niet te buigen voor chantage en heeft in ruil daarvoor het president-commissariaat van twee banken opgeëist. De communisten eisen het onmiddellijke ontslag van de regering… en van de secretaris van de Socialistische Partij… Kadhaffi verklaart dat hij bewijzen in handen heeft dat de ontvoering een gemeenschappelijk project is van de Egyptische, de Israëlische, de Syrische, de Irakese en de Iranese geheime dienst….naar keuze. En dat hij, als Agnelli niet binnen vierentwintig uur wordt vrijgelaten, opdracht zal geven alle in Italië woonachtige Libiërs te liquideren. Zo raak je wel in een klap van je illegalen af. De paus biedt zichzelf aan als gijzelaar plus dertien kardinalen, waaronder tien kleurlingen. Silvio Berlusconi belooft alle banden met de Mafia te verbreken. De schat! De vakbonden betuigen hun solidariteit met de familie Agnelli en roepen hun leden op om spontaan een loonsver…laging van vijftien procent te accepteren ten behoeve van het fonds voor ontvoerde grootindustriëlen.

LUCIA : Je ziet… de bekende kreten. Maar geen letter over jou en Agnelli. Je gaat morgen gewoon naar je werk en je doet net of er niks aan de hand is.

ANTONIO : Dat is misschien wel het beste, ja… kijkt in krant Verdomme!

LUCIA : Wat is er?

ANTONIO : Ik ben d’r bij… Kijk maar … daar sta ik… met naam en toenaam.

LUCIA : Waar?

ANTONIO : Hier onderaan: “Een levensgevaarlijk gewonde arbeider is met spoed opgenomen op de intensive-care afdeling van het Agnelli-ziekenhuis. Het slachtoffer is een zekere Antonio Berardi, 52 jaar oud, als geschoold arbeider werkzaam bij de Fiat Mirafiori. Zijn gezicht is door brandwonden onherkenbaar verminkt. Zijn vrouw, Rosa Minelli, kon worden gewaarschuwd dankzij documenten die het slachtoffer bij zich droeg. Men heeft haar verzocht naar het ziekenhuis te komen om haar man te identificeren.” Jezus Mina, mijn rijbewijs, het lidmaatschap van de Communistische Partij en van de bond, dat zat allemaal in mijn jasje. lacht

LUCIA : Wat is er?

ANTONIO : Agnelli is vannacht lid geworden van onze bond! Als ie dood gaat, krijgt ie een begrafenis met rode vlaggen en dan zingen ze de Internationale!

LUCIA : Je denkt dat je vrouw het verschil niet ziet tussen jou en Agnelli?

ANTONIO : Ik heb je al meer gezegd, mijn vrouw is niet zo achterlijk als jij denkt. Lucia, dit is een valstrik en daar trap ik niet in.

LUCIA : Hoe bedoel je, een valstrik?

ANTONIO : Die willen me d’r in laten lopen…die hopen dat ik naar het ziekenhuis kom om mijn vrouw tegen te houden. Stop, Rosa, stop, kijk uit,…die mislukte tournedos daar, dat ben ik niet. Ik sta hier. En paf… ik word gearresteerd: Italië ’s stomste terrorist in de val gelopen! Zulke koppen in de krant.

LUCIA : Misschien heb je gelijk, moet je inderdaad een tijdje onderduiken. In de verte klinkt het gehuil van een politiesirene.

ANTONIO : De politie! Ze komen eraan. Vlug, vlug, ga op de grond liggen. Je broek uit! En vrijen. Ze gaan liggen achter de autobusstoelen

LUCIA : Schei uit, ben je nou helemaal krankzinnig geworden.

ANTONIO : Schiet op, schiet op, ze kunnen elk ogenblik hier zijn.

LUCIA : Ja, maar jij doet niet alsof…jij doet het echt..

ANTONIO : Ja, wat dacht je! Anders trappen ze d’r niet in… Die lui zijn niet op hun achterhoofd gevallen… Die willen waar voor hun geld ..

LUCIA : Antonio, stop, schei uit.

ANTONIO : Hoezo? Heb je de pil niet genomen?

LUCIA : Daar gaat het niet om. De sirene verdwijnt langzaam Ze zijn al weer weg. Ze staat op en loopt naar de uitgang Gelukkig, we hoeven niet meer te vrijen samen. Af

ANTONIO : Wat nou? We hoeven niet meer…. Is het al zover met ons gekomen dat we alleen nog maar kunnen vrijen als de politie komt? Black-out

TWEEDE SCÈNE

De intensive-care afdeling van een ziekenhuis. Het heen en weer gedraaf van vier verplegers, gekleed in groene jassen en met groene kappen zoals die bij een operatie worden gedragen, plastic handschoenen, clowneske antiseptische maskers over hun gezicht. Als het licht aangaat, halen de verplegers alle spullen uit de autosloperij weg en dragen de voorwerpen voor de volgende scène het toneel op. Verschillende elektronische apparaten, twee bureaustoelen op wieltjes. Alles wat wordt opgedragen wordt bedekt met cellofaan om een volkomen aseptische sfeer te creëren. Een verpleger plaatst, duidelijk zichtbaar, een hele grote zilveren buste op een metalen sokkel, ook in cellofaan gewikkeld. De dokter en Rosa Minelli komen op

DOKTER : Mevrouw Minelli, mag ik u voorgaan. Deze kant uit, alstublieft.

ROSA : botst bijna tegen de buste aan God nog aan toe, wie is dat?

DOKTER : Onze kliniek maakt sinds jaar en dag deel uit van de Agnelli-stichting. Zij wordt derhalve volledig gefinancierd door het Fiat-concern Dit hier is het borstbeeld van onze president-directeur.

ROSA : Verrek. Ik dacht dat het een heilige was. Een verpleger houdt haar een jas voor. Moet ik dat an?

VERPLEGER : Dat is voorschrift, mevrouw. helpt haar in jas

DOKTER : drukt Rosa op een bureaustoel en een andere verpleger trekt doorschijnende plastic hoesjes over haar schoenen. Mevrouw Minelli, als u denkt dat u het, emotioneel gesproken, niet aan kan, dan kunnen we de identificatie tot een later tijdstip uitstellen. Ik moet u er wel op wijzen dat uw man er vreselijk aan toe is.

ROSA : Nee, nee, professor…Ik wil hem zien, nu meteen. Ik ben bereid

DOKTER : tot verpleger)Blijf bij haar in de buurt. Mocht ze flauwvallen, dan vang je haar op.

ROSA : Dat is echt niet nodig professor. Ik en flauw vallen! Nou, dan kent u Rosa niet. Rosa is zo sterk als een beer.

DOKTER : Ik bewonder uw moed, mevrouw. Zelfs wij waren zwaar onder de indruk, om niet te zeggen, diep geschokt en wij zijn toch echt wel iets gewend. op dit gebied. U moet weten dat het gezicht van de patiënt totaal verminkt is.

ROSA : Totaal verminkt!? Arme Antonio! En hij had altijd zo’n knap gezicht! Heel open, heel sympathiek…. U mag het best weten, dokter. Ik schaam me er niks voor. Ik hield nog steeds van hem. Intussen trekt de verpleger haar plastic zakjes over de handen. Ze zegt tegen hem op andere toon Moet ik soms helpen schoonmaken of zo iets? Dat hei je met dat personeelstekort….tegen professor Ja professor, ik hield nog steeds van hem, al verdiende hij het niet. Als u ’s wist hoe ie me aan een stuk door belazerde! Wat ie me niet allemaal geflikt heeft.

DOKTER : Maak een oplossing klaar met twintig druppels Asnavol Complex.

ROSA : Nee hoor professor, geen complex, dat is nergens voor nodig…ik zei u al… mijn man en ik… wij hebb en niks meer samen… mijn man is een volslagen vreemde voor me.

DOKTER : Het is zuiver bedoeld als voorzorgsmaatregel. Ik wil niet het risico lopen dat ik u een trauma bezorg. Maar ja, U moet hem nu eenmaal identificeren, dat is voorschrift. Het feit dat u hem zojuist op de gang niet herkende, toen hij terugkwam van de röntgenafdeling en dat hij volgens u zo ontzettend was afgevallen..

ROSA : Ja, maar ik weet hoe dat komt… Dat is allemaal de schuld van dat gemene loeder. Die heeft hem totaal uitgemergeld Wat ie niet allemaal moest doen van d’r! Joggen, trimmen, stretchen!! Zegt u nou zelf, professor: een arbeider van over de vijftig, en dan mag ie nog zo gespecialiseerd zijn en geschoold, die laat je toch niet de godganselijke avond rondjes rennen in het park, in ’n knalrood trainingspak, en op van die bezopen schoentjes… En zo’n achterlijke puntmuts op zijn kop, ook hartstikke rood natuurlijk!… Hij zag er uit… nee, zeg maar gerust, hij zag er niet uit!… Net een geflipte tuinkabouter. En wat ze hem allemaal te eten gaf!… Dat mens is compleet geschift. Het is zo’n macrobiotisch product, weet u wel. Dus wat kreeg ie op z’n bord? Allemaal onbespoten rotzooi, zuurdesembrood, zemelkoekjes, ongepelde rijst… volgens mij moest ie van haar zelfs z’n noten ongepeld….O jee! Op een teken van de arts wordt er een operatietafel binnengereden. Daarop het lichaam van de zogenaamde Antonio. In werkelijkheid is het een grote pop die helemaal in het gips en het verband zit. De verplegers pakken de uiteinden van de touwtjes die van de stellage naar beneden hangen en maken ze vast aan de ledematen van de pop. De pop kan dus bij bepaalde situaties bewegen en omhooggetrokken worden als een marionet

DOKTER : Zo, mevrouw Minelli, komt u dichterbij en… sterkte… Rosa wil opstaan, maar een verpleger duwt haar naar het bed op het rollende bureaustoeltje, waar ze op zat.

ROSA : Jullie rijden me er naar toe? Dat noem ik nog ’s service! Bij die doktersseries op de televisie hei je dat niet. Ze staat op en spreekt tot de pop Arme Antonio, wat hebben ze in vredesnaam met je uitgespookt? Ze valt bijna flauw en wordt door dokter en verpleger ondersteund Het is vreselijk!

DOKTER : Vooruit… u moet flink wezen, mevrouw Minelli… haalt u diep adem.

ROSA : Zijn neus! Hij heeft geen neus meer… Helemaal in de puree! Waar moet ie nou met zijn snot naar toe!? Door zijn oren zeker!

DOKTER : drukt haar op stoel Mevrouw Minelli, gaat u zitten… u moet zich niet teveel opwinden!

ROSA : Zijn kin! Ook zijn kin… hartstikke pleite. Verpleger probeert haar stoel weg te schuiven Ik wil bij hem zijn, ik wil bij hem zijn.

DOKTER : Nee, achteruit, achteruit, alstublieft!

ROSA : Antonio! Jullie hebben alles van hem afgepakt… hij heeft helemaal niks meer over… alleen nog z’n oren. Antonio! Antonio! Ziet u wel? Hij heeft twee oren en hij hoort me geeneens. Antonio!

DOKTER : Dat is logisch. Uw man ligt in een diepe coma. (tot verpleger) Vlug… de druppels… en een spuitje met Mecardisol.

ROSA : zit nog steeds, duwt haar karretje richting dokter, die aan de andere kant van het bed staat)Nee dokter, alstublieft geen spuitje! Ik krijg daar acuut zwerende billen van. Ik heb altijd zo’n mazzel in die dingen! Een verpleger probeert Rosa weg te duwen van het bed en trekt aan de stoel. Rosa verzet zich en grijpt met haar hand naar het bed en met de andere hand naar de zuurstofflessen, zodat alles verandert in een draaiende carrousel.) Antonio,… Antonio, wat hebben ze je toegetakeld. Je lijkt net Frankenstein, opgevreten door de levende lijken. Het is afschuwelijk!

DOKTER : Rustig mevrouwtje, u moet zich kalm houden… U zult zien…het valt allemaal reuze mee.

ROSA : En dan hebben ze het over criminaliteit en terrorisme. En wat is dit dan? Allemaal de schuld van die witte boorden, van die meneer Agnelli en z’n mooie vriendjes. Hij moest natuurlijk weer de een of andere kapotte schakelaar repareren, …en daar hing ie, hoog boven in de nok….. weerloos, zonder enige bescherming… Plotseling, een schok. Salto mortale zonder net! Net als bij het circus!

DOKTER : Nee mevrouw Minelli, er is hier toch sprake van een misverstand. Dit is niet in het circus gebeurd… ik bedoel bij de Fiat…..

ROSA : O nee? Hoe weet u dat? Was u er dan bij?

DOKTER : Nee, dat niet. Maar de verzekering heeft een onderzoek ingesteld. En daaruit is gebleken dat uw man gisteren helemaal niet op zijn werk is verschenen.

ROSA : Antonio! Wat maak je me nou! Had je weer ‘s een baaldag genomen?

DOKTER : Misschien is ie wel aangereden door een auto…de een of andere wegpiraat of zo. De man die hem heeft afgeleverd bij het Rode Kruis is er meteen vandoor gegaan.

ROSA : O ja? Is die hem gesmeerd, de hufter! Ik mag lijen dat ie de Sint-Vitusdans krijgt plus een vliegende druiper. Als dat stuk etter dan aan het dansen slaat, rollen al zijn tanden op de grond. Ze klimt het laddertje op dat aan het voeteneinde van het bed staat.) Mag ik hem even van boven bekijken, professor?…Misschien scheelt dat.

DOKTER : Gaat uw gang…

ROSA : boven O nee! Van boven is het ook geen gezicht! Antonio, Antonio, wat een ramp… Was maar bij mij gebleven, jochie! Wedden dat ze je hebben aangereden bij het joggen. Allemaal de schuld van die vuile kapsoneslijster… Kijk, professor, het is best een knappe meid in d’r soort, daar niet van, maar als je zevenentwintig bent, dan is het toch een koud kunstje om een man te versieren. U had mij ’s moeten zien toen ik zevenentwintig was. Niet om het een of ander maar als ik over straat liep, nou dan sprongen de ruiten…

DOKTER : Dat wil ik graag geloven, mevrouw Minelli, u ziet er nog steeds heel aantrekkelijk uit…

ROSA : Dat weet ik…

DOKTER : Om op uw man terug te komen. Let u vooral ’s op zijn handen. De verplegers trekken aan de touwen en daarbij gaan de handen van de pop omhoog  Goed, met al die brandwonden is het natuurlijk wat lastig te zien, maar…begrijpt u me niet verkeerd, mevrouw Minelli… ik bedoel… dit lijken me niet de handen van iemand die met zijn handen de kost verdient.

http://www.toneelfonds.be/detailfiche/85809

© Toneelfonds J. Janssens