Skip to main content

FAT IS BEAUTIFUL

Grasso  è bello! (Dario Fo)

 

  Grasso è bello gaat over boulimie en de obsessieve bezorgdheid om de lijn. Het is het tragikomische verhaal van Mattea, worstelend met weegschaal, dieet, hometrainer, ‘dikcrimatie’ en ‘obese’ zwaarmoedigheid. Een vrouw vol complexen, angsten en absurde tics, die heel openhartig vertelt over haar jeugd, haar seksuele opvoeding en haar huwelijk, waarin ze zich volledig heeft weggecijferd voor haar man (een potentiële Nobelprijs!).

Het stuk dateert uit 1991, maar in 2001 heeft Franca Rame het samen met Una giornata qualunque opnieuw op het repertoire genomen.

Een reprise betekent bij de Fo’s een voortdurende verbetering en actualisering van de tekst. Van elke voorstelling wordt een bandopname gemaakt, die naderhand intensief beluisterd wordt. Franca Rame doet dat schaafwerk zeer consciëntieus. Passages waarbij de aandacht van het publiek inzakt worden geschrapt andere toegevoegd. De Fo-vertalers worden daardoor overspoeld met nieuwe varianten: de tekst die vandaag gespeeld wordt kan overmorgen al weer verouderd zijn. De hier afgedrukte versie is gebaseerd op een voorstelling in september 2001.

Eerste voorstelling 26 november 1991 Ravenna (Teatro Rasi)

Eerste Nederlandstalige voorstelling 9 februari 2001 Hoofddorp (Het Oude Raadhuis) door ‘Piccolo Theater Dario Fo’.

STEM MAN : Goede morgen, engeltje, het is negen uur. Wakker worden, lieveling.

MATTEA : (de vrouw in bed beweegt zich een beetje) Hè, moet dat nou? …..Ik sliep net zo lekker. Ik wil nog even blijven liggen. En een beetje met je knuffelen…Kusje…

STEM : (gevoelig, liefdevol) Mmmmmm…Zo. En nu flink zijn, schat. ‘t Is de hoogste tijd!. Opstaan, liefje! Het is donderdag 18 november.

MATTEA : Gemeen van je! Je hebt me totaal gesloopt vannacht en nu wil je dat ik… Wat kan jij tekeer gaan, zeg. Tijger van me!

STEM : Ik ben jouw tijger, ja. Bezeten van dat verrukkelijke, hete, sensuele lijf van je!

MATTEA : (dromerige stem) O ja, heerlijk. Ah, wat is dat zalig. Doe dat nog ‘s. Mmmm, dit is het einde. Je bent een kunstenaar!

STEM : Wakker worden, schatje!. Vandaag wordt het een fantastische dag ! Je bent moe, ik weet het, je zou het liefst willen wegsmelten in mijn armen, maar je moet er uit.

MATTEA : Wat ben je toch een dwingeland, jij. Altijd je zin doordrijven.

STEM : Dat is niet eerlijk van je. Het is nu vijf over negen …Vandaag staat Mars in het huis van Venus…. Het wordt een heel bijzondere dag, vol positieve impulsen! Opstaan, schatje!

MATTEA : (staat op en knipt het schemerlampje aan) Goed, jij je zin. Ik ben al op.(Terwijl Mattea naar voren loopt wordt het licht. Ze is gigantisch dik en draagt een zeer elegant wit kanten nachthemd, waar een roze slip doorheen schijnt. Ze pakt een afstandsbediening van tafel.) Weegschaaltje, weegschaaltje, waar zit je? In een donker hoekje. Het is elke ochtend hetzelfde liedje. Goed dat ik afstandsbediening heb. (op de voorgrond rolt van rechts een weegschaal het toneel op) Hè, hè, ben je daar eindelijk…Ook goeiemorgen. Tjeetje, wat kijken we weer chagrijnig! Je bent nog niet helemaal bij de les, hè! (wil erop gaan staan, maar de weegschaal gaat er vandoor)….Ja, dat had je gedacht. Hier blijven, jij. (ze houdt hem tegen met haar voet en gaat erop staan: geluid van piepende veren; Mattea stapt er geschrokken vanaf) Ik schrok me rot! ….Helemaal in mekaar geploft. (de weegschaal verdwijnt piepend en zuchtend) Ja, ja, ga nou nog een potje lopen janken ook. Aanstelster.. Als hier iemand recht heeft om te klagen…. Waarom weeg ik me eigenlijk nog. Een onsje meer of minder, wat maakt het nog uit? …Op honderd drie en twintig kilo…(steekt sigaret op) Honderd drie en twintig, ja. (geeft trap tegen het bed) Zeggen we niks meer? Ik weeg honderd drie en twintig kilo.

STEM : Ik heb je al meer gezegd, poesje….ik zit daar niet mee…ik vind het juist fijn dat jij zo rond en mollig bent.

MATTEA : Rond en mollig! Een Japanse Sumo-worst zal je bedoelen. Die elk moment uit mekaar kan spatten. Ik vind het prima dat je me complimentjes maakt, schat, maar er zijn grenzen. (kijkt naar de sigaret) Wat doe ik nou? Een sigaret op mijn nuchtere maag. En ik heb nog geen eens koffie gehad. (loopt naar de tafel, schenkt koffie in uit de thermoskan) Bitter! Waarom smaakt koffie zonder suiker altijd zo bitter? (kijkt naar suikerpot) Hoeveel ben ik aangekomen de laatste twee maanden? Zestien kilo. Ach, dan maakt één zo’n schepje suiker ook niks meer uit, ’t verdwijnt gewoon in de massa (neemt suiker) Zestien, gedeeld door twee, dat is acht kilo in de maand…of ik er nou één neem of twee (neemt een tweede lepeltje), ..zestien gedeeld door twee, dat is acht gedeeld door vier: ongeveer twee kilo per week, ach, wat kan het me ook eigenlijk schelen? (schudt de suikerpot leeg in de koffie) Hoog tijd dat je de remmen losgooit, meid! (drinkt koffie en loopt richting bed) Als ik zo doorga, zit ik binnen de kortste keren op de tweehonderd kilo. Misschien geven ze me dan in Thailand wel de I’m fat award. (triomfantelijke pose) Voor de mooiste dikke vrouw ter wereld! Jij boft toch maar schat! Jij vrijt met de Colossea Maxima van het jaar tweeduizend! Colossea Maxima, ja. Die herinner je je toch nog wel? (geeft weer een trap tegen het bed) Wordt er niet meer gereageerd?(Mattea gaat de badkamer in, we zien haar enorme silhouet) O nee, dat was voor jouw tijd. Colossea Maxima, dat was dé grote kermisattractie uit mijn jeugd…Een soort Sugar Lee Hooper. Door een spleet in het gordijn schoof ze tergend langzaam, een gigantisch dijbeen naar buiten( tilt een been op en imiteert Colossea) een en al blubber en vetkwabben.”Meine Damen und Herren, wir präsentieren die totale Jahrhundertsensation” riep de kermisbaas, “Diese unübersehbare Fleischmasse, hüllenlos und splitternackt! Hereinspaziert, verehrtes Publikum, dann können Sie den Rest auch betatschen!” (Mattea tilt haar nachthemd op, trekt haar slip omlaag en gaat op de wc. zitten) De tent zat avond aan avond afgeladen vol. Je moest echt knokken om binnen te komen. (ze staat op, trekt haar slip weer op en trekt door) Wat denk je, schat? Zou dat niet wat voor mij zijn? Ik begin voor mezelf gewoon een kermistent.

STEM : Ik wil niet vervelend zijn, liefje…maar het is al kwart over negen! En je hebt een drukke agenda, dat weet je!

MATTEA : (komt uit de badkamer en consulteert haar agenda) Wat moet ik ook weer allemaal? O ja, mijn geheugenpilletje. Goed dat ik het heb opgeschreven, anders was ik het glad vergeten. (ze pakt het doosje van tafel en leest) Tweemaal daags. Eentje voor het ontbijt en eentje vlak voor het slapen gaan. Ik neem ze vast alle twee (schenkt water in), anders vergeet ik die van vanavond, voordat die van vanmorgen is gaan werken. (slikt twee tabletten) Een honger dat ik heb! Ik weet niet wat het is, maar elke ochtend als ik opsta, heb ik een gevoel of ik in geen eeuwen…. Wat dacht je van een kop thee? Ik drink de hele dag thee. En ik moet de hele dag plassen. (ze dekt de tafel, zet zonder er bij na te denken twee kopjes neer) Waarom pak ik nou twee kopjes? Je bent geconditioneerd, Mattea. Hij is er niet meer. Nee, je hebt hem eruit gegooid en nu moet je voor straf in je eentje ontbijten. (kijkt naar het bed) Die nieuwe, die eet nooit wat. Zo ongezellig. (zet de theepot en een pot honing op tafel, per ongeluk stoot ze daarbij een foto van tafel) Shit, laat ik alweer m’n moeder vallen! Dat wordt zo langzamerhand Freudiaans. (zet de foto weer terug) Mijn moeder, dat was een heilige, een geboren martelares, een monument van mutsigheid en truttigheid. Degelijk, betrouwbaar, solide. Solide….als de ABN-AMRO. Nou ja, dat is misschien niet zo’n gelukkige vergelijking. Maar saai! Saai! Godallemachtig, wat was dat mens saai. Voor mijn moeder bestond het leven uit de kinderen, het huishouden en mijn vader. In die volgorde. Ze kwam uit Limburg. Katholiek in hart en nieren …en in het stemhokje. Alles wat met seks te maken had was bij ons thuis taboe. Voor mijn moeder waren meisjes gebouwd als poppen, die hier ophielden. (wijst boven het schaambeen) Wat van achteren zat, noemde mijn moeder de bibs, en van voren zat dus de voorbibs. En daar moest je met je vingers van af blijven. Op een dag, ik vergeet het nooit, ik zat net aan mijn huiswerk, kwam mijn moeder mijn kamer binnenzeilen met een treurige, gekwelde uitdrukking op d’r gezicht. En ik: mama, wat is er aan de hand? Waarom kijk je me zo aan? Is er iemand overleden? En zij met een sombere grafstem:. “Ge meugt wel heel goed uitkijken, kindje…!. Ge meugt wel heel goed uitkijken. Mannen willen altijd en eeuwig alleen maar dat ene…” En ze heeft me nooit gezegd: wat…. Maar me wel de stuipen op het lijf gejaagd. Op straat, keek ik heel schichtig om me heen. Ik leek wel iemand van de KGB. Ik was doodsbenauwd! Stel je voor dat iemand er met dat ene vandoor zou gaan, waarvan ik niet wist wat het was. En o wee, als een jongen te dicht bij me in de buurt kwam. “Ga weg, maak dat je weg komt. Ik weet wel wat je wil!” Ik gooide zelfs met stenen. “Je krijgt het nooit van me”. En hij: wat krijg ik nooit? Ik weet het niet.(kijkt naar honingpot) Zal ik wat honing nemen? Nee, Mattea, je hebt al genoeg suiker gehad vandaag. Jij gaat daar staan. Om de hoek. Ik wil je niet meer zien! (zet de honingpot achter de thermoskan) Uiteindelijk heeft een tante ons seksueel voor gelicht. Ze riep ons bij mekaar in de keuken. Op de eettafel lag een boek opengeslagen met een afbeelding van het vrouwelijke geslacht, helemaal verdeeld in zones. Van die felle kleuren: knalrood, kanariegeel, hemelsblauw.. Ik dacht, dat is vast een landkaart met provincies. Ze wil ons vast klaarstomen voor de Cito-toets. En toen tante vroeg: wie van jullie weet wat dit hier is, zei ik: Ja, tante, dat is Florida. Tante, verontwaardigd, “Dommertje dat is doch niet Florida, dat is je voorbibs.” Ik was helemaal ondersteboven. Ziet dat er zo uit? Geen wonder dat niemand het zien mag. Vanaf die dag heb ik mijn voorbibs Florida genoemd, en mijn achterbibs Californië. (verderop in de tekst, zit Mattea op een hometrainer) Aan afvallen denk ik al lang niet meer, dat heb ik allang opgegeven (tot het publiek) En toch was ik vroeger helemaal niet zo dik. Als kind was ik broodmager. Dat uitdijen is echt iets van de laatste tijd. Eigenlijk vanaf die dag dat ik mijn man de deur uit heb gezet. “En nou opgesodemieterd”, riep ik. “En nou opgesodemieterd”. Ja daar moet je erg mee uitkijken, dames,…met dat “en nou opgesodemieterd” want ze doen het echt! Maar ik kon op dat moment niet meer tegen, ik was helemaal over de rooie. D’ruit!!! Toen ie weg was, heb ik drie weken lang met m’n oor op de deurmat gelegen. Als een oude indiaan. Ik was overtuigt dat ie terug zou komen . Ik had hem al vaker uitgegooid. Elke keer stond ie na een paar dage weer braaf op de stoep. Maar dit keer niks, nakkes ,nada. Hij was weg en bleef weg. Ik was er echt kapot van. Je hebt vrouwen die gaan aan de drank of aan de slaappille, de Prozac en je hebt vrouwen die krijgen last van vraatzucht. Ik werd alsmaar dikker. Dat kan je toch niet maken, zei ik tegen mezelf, stel dat ie terugkomt. Ja, maar welk dieet ik ook nam het hielp niet. De dieetmaffia had een goeie aan me. Op een dag zei ik tegen mezelf: hou jezelf toch niet langer voor de gek. Mattea kijk’s goed in de spiegel..Ik heb me uitgekleed en ben naakt voor de spiegel gaan staan. Nou daar is moed voor nodig. Ik heb mezelf intensief bekeke, Florida, Californië, North en South Carolina, Virginia, conneticut, Massachussetts, noem maar op ik was in alle staten. Kijk dik is O.K. maar dit was gewoon teveel. Esthetisch was het niet meer verantwoord. Vooral de dijen. Ja, als je van Febo-kroketten houdt…. En… de afgezakte billen. Meisjes in de zaal, met je lekkere, strakke kontjes, denk erom: na je acht en dertigste, begint bij ons vrouwen de totale instorting, de onvoorwaardelijke capitulatie van de billen en dat is een niet te stuiten, onomkeerbaar proces. Ik was wanhopig, toen ik ontdekte hoe slap mijn provincies er hierachter bij hingen. Ik heb meteen een enquête gehouden onder de andere vrouwen in de flat, een bewonersvergadering belegd. Enig agendapunt: de hangende billen van mevrouw Mattea van de vierde etage. (pauze) Een zeer geslaagde bijeenkomst moet ik zeggen. Heel gezellig ook. Een sfeer van totale solidariteit. Bij vrouwen boven de vijftig heb je dat vaker. Wat vooral zo prettig was: iedereen was uitsluitend en alleen gefocust op mijn billen. Daardoor krijg je automatisch hele diepgaande analyses en fijne, positieve adviezen van “probeer dit eens, probeer dat eens”. Plotseling staat er een jonge vrouw op, twee en dertig, zeer aantrekkelijk, maar mager….mager. Go, wat was dat mens mager. En gemeen! De gemeenste van de hele flat. Magere vrouwen zijn vreselijk, wist u dat… ze hebben constant honger. Die valse bezemsteel zegt met een poeslief lachje : “Weet je wat je doen moet? Op je tenen lopen. Daar word je superslank van! Kijk maar naar mij” Ik heb ’t geprobeerd (doet het voor) Ik leek net een van de heilige Drie Koningen. En dan dit loopje, kent u dat al? Schijnt heel goed te zijn voor de billen. (doet voor) Ja, lach maar, volgens mij lopen jullie straks allemaal na de voorstelling zo naar huis. (pauze) Ik heb echt van alles geprobeerd. Tot ik tegen mezelf zei: Ach, wat kan het je ook eigenlijk schelen, dan maar dik en uitgezakt. Het heeft tenslotte ook voordelen. In de winter heb je het nooit koud en als je op de grond moet slapen, heb je je matras bij de hand. Geloof me nou maar. Het evangelie volgens Mattea. Fat is beautiful! Weg met de dikcriminatie! Maar ik ben dus niet dik geboren. Jullie wilt vast wel weten hoe het zo ver met mij heeft kunnen komen? Goed, ik zal jullie alles over mezelf vertellen, van begin tot end. Waarvoor zijn jullie anders hier, niet? Ik begin met mijn man. Voor een goed begrip van de situatie is hij namelijk heel belangrijk. Mijn man is een vooraanstaand en gerespecteerd biochemicus. Met een indrukwekkende universitaire carrière (fluisterend samenzweerderig) hij is zelfs al een keer voorgedragen voor de Nobelprijs. Ik, biochemica en vrouw van een biochemicus, heb in een vlaag van verstandsverbijstering, mijn eigen carrière opgegeven. Mezelf totaal opgeofferd. Voor man en kinderen. Ik ben met mijn eigen researchwerk gestopt en ik heb mij volledig gewijd aan zijn onderzoek. Dolgelukkig met zijn wetenschappelijke successen, die enkel en alleen maar op hem afstraalden. Dertig jaar lang was ik getrouwd met een monument! En waar rusten monumenten op? Op een voetstuk. Nou, ik was dus dat voetstuk.

http://www.toneelfonds.be/detailfiche/85411

© Toneelfonds J. Janssens