Skip to main content

DE PAUS EN DE HEKS

Il Papa e la Strega (Dario Fo)

De Paus, door spit met helse pijnen geveld, kan niet eens zijn hand meer omhoog steken om te zegenen. Alleen een genezeres, een heks, kan hem ervan verlossen. Deze kent niet alleen miraculeuze geheime maar runt ook een centrum voor drugsverslaafde. Daar leert de paus een vreemde wereld kennen en begrijpen. Hij verandert radicaal van idee en lanceert een Encycliek die niet alleen de legalisatie van drugs maar ook de geboortebeperking propageert maar ook de kerk tot terugkeer naar de vroegchristelijke armoede verplicht.
Dan beeft de aarde, regeringen vallen, terroristen stormen het Vaticaan binnen van wie de Paus uiteindelijk het slachtoffer wordt. De heks heeft het laatste woord – een citaat van Augustinus- ‘Wee de Machtige die de kant van de Machteloze kiest.”

(De woordspeling die Fo met ‘Colpo di Strega’ maakt, laat zich alleen in het Duits letterlijk vertalen met -Hexenschuss,  in het Nederlands is dat spit.)

Eerste opvoering op 31 oktober 1989 in Teatro Faraggiana di Novara dor Dario Fo en Franca Rame

EERSTE BEDRIJF

We bevinden ons in de gang die langs de Pauselijke vertrekken in het Vaticaan loopt. Op het voordoek, dat over de volle breedte van het toneel hangt, staat een groot zestiende eeuws fresco afgebeeld. Een kardinaal komt op: de secretaris van de Paus. We horen een pieptoon. De kardinaal kijkt om zich heen, tilt heel omzichtig zijn soutane op, haalt uit een binnenzak een walkietalkie tevoorschijn en trekt de antenne uit.

KARDINAAL I : Wat is er?… Nee, hij is er wél!…. Ik sta recht tegenover zijn appartement… Hij is inderdaad wat laat vanochtend… Voor zijn doen tenminste. Ik weet niet of hij nog binnen zit of misschien toch al stiekem naar beneden.. Wacht.. Er komt een non op, die vliegensvlug het toneel oversteekt; de kardinaal probeert haar tegen te houden. Zuster, zuster, een ogenblikje…mag ik u iets vragen.

NON I : Ik kom zo bij u, Eminentie…maar ik heb nu dringend andere bezigheden.. ze rent het toneel af.

KARDINAAL I : Dat was de zuster die hem verzorgt… Ze stormde voorbij. Of de duvel op d’r hielen zat…. het lukte me niet om haar te pakken te…. Je hebt best kans dat hij al beneden zit… om naar de kindertjes te kijken. Welke kindertjes?! Heb je dan nog niet naar buiten gekeken vanochtend? Het plein ziet pikzwart. Letterlijk en figuurlijk. De kapitein van de Zwitserse Garde loopt over Het is nu al een uur of vijf aan de gang… Ze komen voor de happening van de eeuw, de “ontmoeting met de onnozele kindertjes”…. Nee, zeg, die is goed! Wie doet hier al meer dan tien jaar de programmering? En ik zou niet weten dat de balkonscène voor vanmiddag is gepland?… O, daar heb je onze vliegende non weer. Doeg. Hij bergt de mobiele telefoon heel onhandig op en vergeet daarbij de antenne in te trekken, waardoor zijn soutane een merkwaardige uitstulping vertoont. De non komt op met een groot dienblad waarop een karaf en een glas staan, een servet eroverheen Zuster, mag ik één momentje beslag leggen op uw kostbare tijd?

NON I : Nou goed, omdat u het bent… wijst op de soutane Neemt u mij niet kwalijk, Eminentie, wat heeft u daar zitten?

KARDINAAL I : O, niets, helemaal niets…mijn antenne… Hij draait zich van haar af en probeert de antenne in te trekken

NON I : Zal ik u even helpen?

KARDINAAL I : Nee, dank u…Ik ben mans genoeg. Hij trekt de antenne in.

NON I : Ik heb nog heel veel te doen, Eminentie. Als u mij niet nodig hebt, dan zou ik graag weer verder met mijn…

KARDINAAL I : Ik wilde maar één ding weten. Is er iets aan de hand met onze Heilige Vader? Hij is heel erg laat vanmorgen.

NON I : Daar kan ik echt niks aan doen, Eminentie. Dat zijn dingen die ik….

KARDINAAL I : Waar kunt u niets aan doen, zuster? U beseft toch wel, hoop ik, dat wij vandaag een heel bijzondere, ik mag wel zeggen historische dag beleven. Voor de eerste keer in de geschiedenis van onze Kerk heeft een paus toegestemd in een directe confrontatie met de internationale pers… De Heilige Vader heeft zich zelfs bereid verklaard spontaan in te gaan op hun vragen … gewoon als de eerste de beste Amerikaanse president… Deze uitzonderlijke persconferentie wordt door 65 televisiestations live uitgezonden.

NON I : Allemaal goed en wel, Eminentie, maar als er nu opeens iets tussenkomt?

KARDINAAL I : Iets tussenkomt? Dat meent u toch niet? De grote audiëntiezaal beneden zit stampvol journalisten… Er kan geen hond meer bij. Hij tilt het servet op dat over de karaf ligt en schenkt zichzelf te drinken in. De non probeert hem vergeefs daarvan af te houden.Wat moet ik die mensen van de pers in hemelsnaam vertellen? Hij drinkt en schenkt zich opnieuw in.

NON I : Wie had dat nou kunnen denken! Dat hij zo over zijn toeren zou raken vanwege een paar onnozele kinderen! Er steekt een priester over

KARDINAAL I : praat zachter Op zich verbaast mij dat helemaal niet, zuster. Zodra er kinderen in de buurt zijn, begint hij zich meteen ontzettend aan te stellen. Dan slooft hij zich uit, belachelijk gewoon.. Als je ziet hoe hij ze op schoot neemt, hoe hij ze aait en knuffelt, hoe hij ze aflebbert, dat is toch te gênant voor woorden. Hij blijft drinken. Het is al net zo’n mallotige afwijking als dat kussen van de grond. De pontifex maximus, de geestelijke leidsman van miljoenen katholieken… ligt het liefst met z’n snufferd in de hondenpoep. Habemus papam inter excrementa!

NON I : Eminentie, wilt u uw sarcastische en blasfemische opmerkingen voor u houden. Ik ben daar niet van gediend.

KARDINAAL I : Ik ben helemaal niet sarcastisch, zuster… schenkt weer in Ik kan alleen niet tegen dat theatrale, opgefokte gedoe. Wat dat betreft hou ik mijn hart vast voor vanmiddag. Het zijn er dit keer toch al gauw zo’n 100 000, schat ik… 100.000 kinderen, samengestroomd op ons wonderschone Sint-Pietersplein. Het wordt vandaag één groot kinderfeest! Koning Herodes had er een moord voor….

NON I : Blijft u zo, Eminentie? Ik vind die ironie van u totaal misplaatst… Het betreft hier een bijzonder ernstige en droevige zaak. De Heilige Vader verkeert in grote nood. Hij balanceert op het randje van een totale zenuwinzinking. Hij trilt en beeft over zijn hele lichaam.

KARDINAAL I : Nee maar! Wanneer is die tremor begonnen?

NON I : Een uur geleden ongeveer.

KARDINAAL I : En dat vertelt u mij nu pas? Maar dat kan toch niet, zuster!

NON I : Ik deed het op uitdrukkelijk verzoek van zijne Heiligheid.” In Godsnaam, Angelica, zei hij, je mag er met niemand over praten….. met al die journalisten in de buurt… Stel je voor dat die er lucht van krijgen! Dan is Rome te klein!”

KARDINAAL I : Dat is zo. Dan breekt hier gegarandeerd de hel los. Weer klinkt het sein van de mobiele telefoon. Er steekt een kardinaal over.)Verdikkeme, blijft dat zo. Excuseert u mij, zuster. De zuster wendt zich af om het gehannes van de kardinaal onder zijn rokken niet te hoeven aanzien. Hallo, wat is er nu weer?…Hallo! Het blijft piepen

KARDINAAL II : Laat maar, ‘t is vast voor mij. Hij haalt een apparaat uit zijn mouwen brengt het naar zijn oor. Hallo!….Hallo!…

NON I : Ook niet? Dan is het voor mij. Ze wil heel zedig haar rok optillen.

KARDINAAL II : Op de dag van het laatste oordeel zullen zelfs de engelen uit de hoge ons via de mobiele telefoon oproepen… en wee degene die dan met lege batterijen staat. G.S.M. in gloria excelsis. Af

NON I : tot eerste kardinaal Zoudt u zich even willen omdraaien? Zij haalt van onder haar rok het apparaat tevoorschijn. Hallo. Ja, daar spreekt u mee… Ja, ze mogen door…. nee, geen punt… als een van jullie even met ze mee wil lopen. Het is wat moeilijk vinden, de eerste keer. De beide mannen stoppen hun mobiele telefoon weer terug, waarbij ze zich duidelijk herinneren dat ze de antenne moeten intrekken.

KARDINAAL I : Zuster, mag ik vragen wie daar werd aangediend?

NON I : Professor Ridolfi…en een van zijn assistenten.

KARDINAAL I : Ridolfi? Toch niet de psychiater, mag ik hopen?

NON I : Professor Ridolfi is niet alleen psychiater, hij is ook neuro-chirurg, een van de grootste zenuwspecialisten ter wereld.

KARDINAAL I : Dat is het hem nou juist. Het lijkt mij wat overdreven om een medische capaciteit van zijn kaliber … voor dag en dauw lastig te vallen met een geval van infantiel vluchtgedrag… Ik bedoel… een paus, die op de vlucht slaat voor een paar onnozele kinderen, dat is toch te gek om los te lopen.

NON I : Het spijt me, Eminentie, maar ik ben bang dat het hier om meer gaat dan alleen maar vluchtgedrag.

KARDINAAL I : Nou ja! Noem het pleinvrees voor mijn part.

NON I : Dat wij professor Ridolfi hebben laten roepen, gebeurde trouwens op uitdrukkelijk verzoek van Zijne ‘Heiligheid’ zelf.

KARDINAAL I : Ach, als het zijn innigste wens is… Drinkt weer. Goh, dat smaakt verduveld lekker, zeg. Wat is dat voor spul?

NON I : Zijn laxeermiddeltje. Beheerste reactie van de kardinaal. O, daar zal je hem hebben. De professor komt op met een artsenkoffertje.

KARDINAAL I : Welkom, professor. Hoe maakt u het?

PROFESSOR : Ik moet even op adem komen. Ik ben na jullie alarmerende belletje als een gek hier naar toe geracet. Excuseert u mijn outfit. Ik sta namelijk al vanaf vanmorgen vroeg te opereren. Maar omdat jullie zeiden dat het zeer urgent was, heb ik mijn laatste schedel open achter moeten laten. Mag ik even. hij wast zijn handen in het laxeermiddel

KARDINAAL I : Mijn excuses, professor voor alle overlast.

PROFESSOR : Wat zijn die bewakingsmensen van jullie trouwens stierlijk vervelend, zeg. Ik heb nog nooit zo’n stelletje dienstkloppers bij mekaar gezien. Ik moest met alle geweld langs hun metaaldetector… zelfs mijn hamertje hebben ze me afgepakt. Hoe controleer ik nu straks zijn reflexen?

KARDINAAL I : Na het geduvel in onze ambassade in Panama hebben ze zeer strenge instructies gekregen… Uw assistente?

PROFESSOR : Die is de weg kwijtgeraakt, vrees ik. Geen wonder met al die gangen . De assistente komt op, non II. Ze heeft twee grote tassen bij zich en een Afrikaanse kruisboog.

NON II : Geen paniek, professor, daar ben ik al… Ik had een kleine aanvaring met twee van die droogkloten van de Zwitserse Garde… Stel je voor: die maffe Alpenkreutzer wilden me niet doorlaten vanwege de heilige boog hier…. Een persoonlijk cadeau voor zijne Heiligheid nota bene. Geen wapens in het Vaticaan, brulden ze! In dat stomme Schweizerdeutsch van ze. Ze waren echt helemaal over de rooie. Laat pijlen zien Kijk maar, ze hebben er alle punten van af gezaagd. Met veer en al. Is het niet doodzonde! …. Ja, en toen wilden ze Godbetert ook nog, dat ik op de geslachtsdelen van die blote kerels hier ze wijst op de boog vijgenblaadjes zou plakken. Nou, die had ik natuurlijk niet een, twee, drie bij de hand. Hebben ze er postzegels overheen geplakt, met de kop van de Paus erop. Die hadden ze nog over van het Heilig Jaar. Hij hangt compleet voor lul.

KARDINAAL I : Dat is op dit moment het probleem met onze veiligheidsdienst… ze durven geen enkel risico te nemen. Ik ben in elk geval heel blij met uw komst en ik weet zeker dat u onze problemen heel snel zult oplossen. We zitten namelijk beneden met een zaal vol journalisten. Hoe lang denkt u nodig te hebben, professor?

PROFESSOR : Maar Eminentie, ik weet nog niet eens wat er exact aan de hand is…. U moet mij toch op zijn minst even de tijd gunnen om…

KARDINAAL I : Natuurlijk, natuurlijk, vanzelfsprekend. Alle tijd die u maar wenst. Als ik mijn persoonlijke mening mag geven, als leek, en in alle bescheidenheid natuurlijk, het gaat hier duidelijk om een geval van stress. De paus is totaal overspannen, volledige burn-out.

PROFESSOR : Ik hoop oprecht dat uw diagnose juist is, Eminentie.

KARDINAAL I : Mag ik u voorgaan?

PROFESSOR : Nee, dat mag u niet. Ik wil de patiënt op mijn gemak kunnen onderzoeken en daar kan ik geen pottenkijkers bij gebruiken.

KARDINAAL I : Zeker, zeker… vanzelfsprekend.

PROFESSOR :tot non II Wel, dan wordt het tijd om de patiënt ’s wat nader te… Na u, zuster.

KARDINAAL I : Zodra u iets te melden hebt, professor… Ik blijf vanzelfsprekend tot uw beschikking… Ik wacht hier buiten… in angst en vreze.

PROFESSOR : Een vertrouwd en wijdverbreid gevoel in uw kringen. U moet juist een beetje relaxen, Eminentie. Ik zou zeggen: neem nog een borrel.  Het voordoek met het grote fresco gaat omhoog. We zien een grote zaal met veel zuilen, 4 vensters (rechts). Een groot kamerscherm achterin links. Het toneel is leeg.

PROFESSOR : Heiligheid?….Heiligheid, bent u daar ? Vanachter het scherm komt een pop om de hoek kijken. Sprekend het gezicht van de paus. Op hetzelfde moment verschijnt aan de andere kant de paus.

PAUS : Kiekeboe! Ik zit hier… en wie bent U, als ik vragen mag?

PROFESSOR : Wie ik ben? U heeft me nota bene zelf laten roepen!

PAUS : Aha, dan bent u dus de professor… Op hetzelfde ogenblik verschijnt de paus weer aan de andere kant. Eindelijk! Welkom, professor.

PROFESSOR : Wat heeft deze hele poppenkast te betekenen? U heeft zichzelf verdubbeld?

PAUS : Komt vanachter het scherm vandaan met een pop op een stokje in zijn hand. Inderdaad ja. Iedereen beweert altijd dat ik een paus ben met twee gezichten. Nou, dat begon me stierlijk te vervelen. En toen dacht ik: dan zal je hem hebben ook. Hahaha. Grapje. Dit is mijn hoogsteigen plaatsbekleder. Als ik moe ben, zet ik hém op het balkon, geen mens die het merkt Haha. Dit is een originele pauspop. Made in Holland. Hij lijkt sprekend, vindt u niet? Een cadeau van de Nederlandse bisschoppen. Ja, ze zijn daar in Nederland echt gek met me. Weet u hoe ze me noemen? fluistert in oor van professor

PROFESSOR : bezorgd Popie Jopie?

PAUS : Ik heb maanden in de Nederlandse toptien gestaan.

PROFESSOR : Voelt u zich wel helemaal goed, Heilige Vader?

PAUS : Ja hoor. Wijst op de non. Wat moet deze persoon hier? Hoort ze soms bij u, professor? Was het echt nodig om u d’r mee te… De telefoon gaat. De paus neemt op Hallo? We horen een geweldig geraas: keiharde rockmuziek Wie daar? Wat? Panama? De Vaticaanse ambassade! Zeg, blijven jullie zo? Wat is dat voor rot herrie? Een feestje? Wat? Amerikaanse mariniers? Op herhaling zeker. Wat willen ze nu weer?… Noriega? Maar die hebben we toch allang uitgeleverd! Hij is terug? Hoe is ie binnengekomen?… In een vrachtwagen met ananas!!! Hij werd niet herkend. Nee, dat kan ik me indenken. Het is en blijft een handige mieter. Je levert hem onmiddellijk uit! Ik wil geen gedonder met die jongen van Bush. Hij hangt op Noriega, je geeft zo’n vent een vinger en hij pakt meteen je hele hand. Hij heeft ergens gelezen, God mag weten waar, dat godsdienst opium voor het volk is. En sindsdien staat hij voortdurend op de stoep. Maar nu weer even terug naar onze non hier. Wat doet ze hier eigenlijk?

PROFESSOR : Het is mijn assistente. Ze is uiterst bekwaam. Heel professioneel. Stoort u zich maar niet aan haar…. vertelt u mij liever eens…

PAUS : Ik stoor me wel aan d’r. Haar gezicht komt me op de een of andere manier bekend voor… Ik zag haar graag even zonder kapje. Kan dat?

PROFESSOR : Zonder kapje? Hoezo?

PAUS : Ik heb het idee dat het helemaal geen non is.

PROFESSOR : Wat een onzin! Ik begin me zo langzamerhand ernstig zorgen over u te maken, Heiligheid. Wat zijn dit voor absurde verdachtmakingen? tot non I Misschien is hij er nog slechter aan toe dan we dachten.

PAUS : Zie je wel. Dus U denkt ook al dat ik gek ben!

PROFESSOR : Maar heilige Vader, er is toch niemand die denkt dat u… Van buiten klinken luide kinderstemmen.

PAUS : Sssst! Moet je horen wat een kabaal! En er komen nog steeds kinderen bij! Doe alle ramen dicht! Vlug! Non I doet vlug samen met non II de ramen dicht, het gekrijs houdt op.

PROFESSOR : Ook zo iets. Er doen over u de meest wilde geruchten de ronde! U zou zich hier hebben opgesloten uit een soort panische angst voor kinderen!

PAUS : Dat is ook zo… Wijst op raam. Ga maar kijken, het worden er zienderogen meer. Trouwens, het is heus niet van die blèrende kinderen hoor, dat ik zo ondersteboven ben… nee, het komt veel meer door de gemene valstrik die ze bezig zijn…. Hij kijkt heel benauwd in het rond

PROFESSOR : Valstrik? Hoe bedoelt u?

PAUS : Het complot.

PROFESSOR : Wat voor complot?

PAUS : Heeft u dan nog steeds niet in de gaten, professor, wat hier vanmorgen op het plein aan de gang is? Echt niet? … Dat valt me zwaar van u tegen.

NON II : Mag ik iets zeggen, Heiligheid? Ook al ben ik dan maar een vrouw. En in uw ogen een tweederangs en inferieur wezen. Ik heb, denk ik, wél begrepen wat u bedoelt.

PAUS : Zo. Nou, ik ben benieuwd. “s Kijken of u slimmer bent dan uw professor.

NON II : Toen ik daarnet over het plein liep, heb ik dat kleine grut van dichtbij kunnen bekijken. En één ding viel me toen meteen op: het zijn bijna allemaal kleurlingetjes, halfbloedjes, mulatten uit Zuid-Amerika, Filippijntjes …. negertjes ook.

PAUS : Heel goed , zuster. U voelt onfeilbaar… ik bedoel feilloos aan waar ik naar toe wil. Die kinderen zijn inderdaad allemaal afkomstig uit de Derde Wereld.

NON II : Ik heb hier en daar een praatje gemaakt. Het zijn haast allemaal kinderen, die door hun ouders in de steek zijn gelaten… vondelingetjes, weeskin deren.

PAUS : Heel goed… Mijn complimenten, zuster. Gaat u zitten.

PROFESSOR : Complimenten? Waarvoor in Godsnaam?

PAUS : Kom, professor…. gebruikt u nou ’s eindelijk uw verstand… Door wie zijn al die kinderen daar bij mekaar gebracht? Wie heeft met veel tamtam hun reis naar Rome georganiseerd?

NON II : Als u het mij vraagt, een zeer invloedrijke internationale organisatie, die over gigantische financiële middelen beschikt.

PAUS : Is ze niet geweldig! Wat een intuïtie!

PROFESSOR : Daar heb je totaal geen intuïtie voor nodig! Het staat in alle kranten. Het is gewoon de IMPAC, de internationale beweging voor de verdediging van het in de steek gelaten kind.

PAUS : En waarom heeft deze IMPAC zich, volgens u, zo uitgesloofd om al die stakkerdjes hier naar toe te krijgen? En dan heb ik het nog niet eens over hetkostenplaatje. Wat zit daar achter, professor?

PROFESSOR : Tja, waarom komen er elk jaar miljoenen Katholieken naar Rome? Enkel en alleen vanwege u, Heiligheid! Ze willen u in levenden lijve aanschouwen, naar u luisteren, uw zegen ontvangen.

PAUS : O ja? Al die verwaarloosde hummeltjes uit Afrika, Brazilië, Colombia, India, noem maar op…. Die kennen vanaf hun prilste geboorte maar één spontaan verlangen: “Ik wil de paus zien……ik wil de paus….. Heb je niet liever Mickey Mouse? Niks geen mouse, ik wil de Paus. Zeg ’s mamma, nee papa, papa!

NON II : Haha, het is zonde dat ik het zeg, maar u hebt wel een heel apart gevoel voor humor, Heiligheid.

PAUS : Dank u. Waarom zegt u niet meteen dat ik totaal geflipt ben?

NON II : O ja, voor ik het vergeet. Toen een paar knaapjes uit Zambia hoorden dat ik bij u op bezoek ging, vroegen ze meteen, heel lief, of ik u deze boog wilde geven… het is een heilige boog Ze reikt hem de boog Met de postzegels van het Heilige Jaar.

PAUS : Is ie niet schitterend. Al die Afrikaanse stamhoofden op een rijtje. Kijk ’s, ze zitten boven op mekaars kop, maar wel en dat is het mooie, in hiërarchische volgorde. Stel je voor dat we dat bij ons in het Vaticaan zouden invoeren. Liep ik de hele dag rond met een kop vol kardinalen.. Helemaal bovenop onze Kardinaal Ratzinger. Daar krijg ik normaal al een punthoofd van.

PROFESSOR : Toch is dit geschenk voor mij het zoveelste bewijs van de intense aandacht en genegenheid voor uw persoon… Ik zou mij wat minder achterdochtig opstellen als ik u was. Wat je er ook verder van mag denken, de organisatoren van deze happening hebben gewoon een fantastisch idee gehad! Tienduizenden kansarme, verpauperde kindertjes hebben vandaag de dag van hun leven. Ze voelen zich echt uitverkoren!

PAUS : O ja? Wie is er hier nou gek en over zijn toeren? Hij geeft de boog aan non I, die hem tegen de muur zet

PROFESSOR : Het spijt me, maar ik kan het niet meer volgen allemaal. Nu ben ík opeens gek, volgens u?

NON II : Hè, professor, heeft u nou nog steeds niet in de gaten dat al die zogenaamde beschermers en weldoeners van de jeugd, dat die zo hypocriet zijn als de pest… Sorry, Uwe Heiligheid, ik druk me wat ongelukkig uit.

PAUS : Nee hoor. Ik had het niet beter kunnen verwoorden, zuster.

NON II : Een organisatie die zich heel listig en stiekem verschuilt achter een humanitair etiket… maar waarvan het uiteindelijk doel…

PAUS : God zij geloofd en geprezen. Eindelijk een intelligent wezen! U slaat de spijker op de kop, zuster.

PROFESSOR : En ik ben in uw ogen te stom om voor de duvel te dansen! Maar wat zijn dat dan volgens u voor lieden, die daar achter zitten?

PAUS : Een zootje hysterici, fanaten, dweepzieke voorstanders van geboortebeperking. Een criminele kongsie van losgeslagen en geperverteerde genotzoekers, die gratis voorbehoedmiddelen willen verspreiden: condooms, spiraaltjes, pessaria en hoe die rotzooi verder mag heten.

NON II : Er zitten vast een paar multinationals achter, grote farmaceutische concerns! Voor mij worden die smeerlappen gesponsord door de hygieno-plastische industrie…

PAUS : Hygieno-plastisch, dat is een nieuwe term, die kende ik nog niet… Zuster, u wordt mij bij de minuut sympathieker.

PROFESSOR : Het spijt me, maar volgens mij hebt u allebei behoorlijk last van paranoia… En vooral u, zuster…

PAUS : O ja? En de veiligheidsagenten van het Vaticaan dan? Lijden die soms ook aan  paranoia? Ze sturen me dit soort documenten… Hij pakt van tafel een opvallend stapeltje documenten en geeft ze aan non II

PROFESSOR : Wat staat daar in?

PAUS : Ze houden me van uur tot uur op de hoogte. Elke actie, elke manoeuvre van dat hygieno-plastische misdadigerssyndicaat staat hier geregistreerd. Zo kan ik u nu al vertellen wat er gebeurt als ik straks op het balkon verschijn.

PROFESSOR : Wat dan?

PAUS : Overal op het plein gaan er dan spandoeken omhoog met teksten in de meest verschillende talen… En daarna hoor je, enorm versterkt, een heldere, klare kinderstem: “We staan hier en we zijn van jou, Heilige Vader. Jij hebt altijd verkondigd: Hebt elkander lief en vermenigvuldigt u…uldigt u…uldigt u….uldigt u….” Er zit wat echo bij. “Laat zo veel mogelijk kinderen Gods het levenslicht aanschouwen… ook al zullen ze later als beesten creperen…. peren….peren….peren.”

PROFESSOR : verbijsterd Nee!

NON I : Hoe bestaat het!

PAUS : “Het doet er niet toe of er jaarlijks vijf en dertig miljoen sterven aan Aids… of er acht en veertig miljoen binnen acht jaar worden gedumpt op de vuilnishoop… analfabeet blijven, onderdrukt worden, ondervoed, uitgebuit. In erbarmelijke omstandigheden moeten opgroeien. Het belangrijkste is dat ze ter wereld komen, want het leven is heilig, ook al is dat van hen één voortdurende ellende…. ende…ende…..ende.”

NON II : Zo is het.

PAUS : Wat?

NON II : Ik bedoel…. dat… dat ze het zo zullen zeggen straks. Ze laat, in verlegenheid gebracht en in een poging haar blunder te herstellen, de blaadjes zien die ze in haar hand heeft Zo staat het ook in de documenten hier.

PROFESSOR : Ongelofelijk! Maar de politie kan die lui toch arresteren en de luidsprekers in beslag nemen…

PAUS : Natuurlijk. Maar op dat moment laten ze een enorm spandoek opstijgen, dat vast zit aan honderden kleine ballonnetjes… Hij wijst op een van de ramen. Kijk maar, het hangt allang klaar daar. Dat doek stijgt tergend langzaam omhoog, in de hemel boven Rome… en zal overal in de stad te lezen zijn…

PROFESSOR : Dat staat allemaal in de documenten?

PAUS : Kijk maar… Tot in de kleinste details… Hij geeft hem een blaadje

PROFESSOR : Wat staat er precies op dat doek?

PAUS : pakt een paar blaadjes van non II “Heilige Vader, je hebt ze gewild, deze kinderen. En je hebt ook altijd weer gezegd: laat de kinderkens tot mij komen.” Goed, jij je zin, hier heb je ze. Gooit blaadjes in de lucht Ze zijn van jou en je mag ze houden. En ze verder grootbrengen.” En die rotzakken dumpen gewoon. 100.000 van die kleine snotneuzen, hier beneden, op het Sint Pietersplein… 100.000 huilende, krijsende, jengelende, uitgehongerde kindertjes. Wat moet ik ermee?… Waar breng ik ze in Godsnaam onder? De hotels, de kloosters, de jeugdherbergen zijn al lang volgeboekt vanwege het Voetballen. Ja en dan heeft Polen zich gelukkig nog niet eens weten te kwalificeren. De twee nonnen verzamelen de blaadjes

PROFESSOR : Eerst worden die onnozele schapen hier naar toe gelokt en daarna laten ze ze gewoon barsten… Zonder er verder naar om te kijken? G.v.d. dat is een grof schandaal…een vuile Jezuïeten… Onderbreekt zichzelf, verlegen  Neemt u mij niet kwalijk.

PAUS : Nee hoor, maak van uw hart geen moordkuil. U drukt precies uit wat ik voel…

PROFESSOR : Maar nu u zo goed geïnformeerd blijkt, kunt u de zaak toch tegenhouden en die smeerlappen laten arresteren?

PAUS : Op grond waarvan? Dan moet je met keiharde bewijzen komen. En die hebben we pas, als die schoften hem gesmeerd zijn. Voor mij en de Kerk is dit een geweldig affront. Het is een klap in ons gezicht!

NON II : tegen professor Als je nog even wacht, wordt straks elk kind dat bij hem in de buurt komt, met huid en haar opgevreten. Hij lust ze rauw.

PAUS : Me dunkt, dat ik toch wel enige reden tot bezorgdheid mag hebben, professor.

PROFESSOR : Dat mag u zeker. Kardinaal I verschijnt aan de deur, verlegen en onhandig.

KARDINAAL I : Ik stoor toch niet…

PAUS : Wie is daar? Ik ben voor niemand te spreken.

PROFESSOR : Niet meteen zo opgewonden, Heiligheid, het is uw particulier secretaris.

PAUS : Neem me niet kwalijk, maar ik zag vaag wat roods flikkeren. En rood betekent voor mij nog steeds gevaar. Wat wilt u van me?

KARDINAAL I : Ik maak mij grote zorgen, Heilige Vader…

PAUS : Dat weet ik. En ik weet ook waarom… U heeft daarnet stiekem van mijn laxeermiddeltje gedronken… Geintje. Moet kunnen. U maakt zich zorgen over de journalisten, beneden. Ik zeg u één ding: mij krijgt u met geen stok naar ze toe. Ik ben daar fysiek en psychisch niet toe in staat. Dat is toch zo, professor?

PROFESSOR : Het lijkt mij totaal uitgesloten.

KARDINAAL I : Het gaat mij ook niet om de journalisten… dat is allang geregeld… Ik heb de persconferentie gewoon uitgesteld. Nee, het gaat mij om de kinderen… Uw ontmoeting met de onnozele kindertjes. Het plein is nu al beduidend voller dan verwacht… de twee schepen met Colombiaanse kinderen zijn veel vroeger aangekomen dan gepland.

NON I : loopt naar het raam Moet je ’s kijken, wat een bussen!

KARDINAAL I : De Colombiaantjes zijn een half uur geleden gearriveerd. De rest staat er al van vanmorgen vroeg. Ik wilde u voorstellen, Heilige Vader, de ontmoeting met de arme schepseltjes een paar uur te vervroegen.

PAUS : Met andere woorden, ik zou nu op het balkon moeten verschijnen, in de bekende houding, de armen wijd uiteengespreid?

KARDINAAL I : De stakkerdjes beginnen namelijk tekenen van uitputting te vertonen. Ze worden zelfs een tikkeltje ongeduldig.. Geen wonder, ze staan al vijf uur in de brandende zon, als sardientjes op mekaar gedrukt.

NON I : loopt naar een van de ramen Goeie God, wat een drukte! Ik heb nog nooit zoveel van dat kleine goed bij mekaar gezien.

PAUS : kijkt vlug ook even en springt meteen achteruit Het zijn er inderdaad ontstellend veel.

NON II : Ongelofelijk, niet! Weet u waar het me heel sterk aan doet denken? Aan het sprookje van Dippertje Dop..

PAUS : Dippertje Dop?

NON II : Kent u Dippertje Dop niet, Heiligheid?

PAUS : Dippertje Dop…. nee, dat zegt me niks. Kijk eens even in de computer, Eminentie.

http://www.toneelfonds.be/detailfiche/89158

© Toneelfonds J. Janssens