Skip to main content

Frans Roth:
Theatermaker,
Vertaler en Tolk

Vertalen van toneelstukken voor zijn Amateurgezelschap

Frans Roth richtte bij zijn aantreden als leraar Frans op het ‘Leeghwater Lyceum’ (later SGN) meteen een toneelclub op. In begin werden scènes uit bekende toneelstukken gespeeld. Voor een ‘Franse week‘ (een vorm van projectonderwijs, waar alle leraren geacht werden ,uitgaand van hun eigen vak, een bijdrage te leveren) had hij teksten van Molière en Beaumarchais bewerkt en liedjes in het Frans erbij geschreven. (foto hiernaast,”De Barbier van Sevilla”) Het publiek was enthousiast, het werd tijd voor een avondvullend stuk, hij koos ‘Wie Trouwt De Weduwe’ (La Vedova Scaltra) van Carlo Goldoni.[1a] De premiere vond plaats tijdens een ‘Italiaanse week’. Het succes had tot gevolg dat er nog vele reprises in verschillende bezettingen zouden volgen. In het interview hieronder legt Frans uit dat hij door deze uitvoeringen veel over de manier van het vertalen van toneelteksten had geleerd. Tijdens de repetities bleek dan namelijk pas of de tekst werkelijk goed ‘bekte’, niet onnatuurlijk overkwam.

Met de tijd werd de schooltoneel-club uit Amsterdam Noord een heus amateurtoneel-gezelschap. Eerst speelden alleen leerlingen en leraren mee, maar langzamerhand nodigde Frans ook mensen van buiten de school uit. Spelers van andere amateur-clubs, ouders van leerlingen en anderen, bij wie hij enig talent had ontdekt. Dus moest er een nieuwe naam komen, het werd vanwege Frans’ enorme bewondering voor de Italiaanse theaterregisseur Giorgio Strehler en diens ‘Piccolo Teatro’ in Milaan: ‘Piccolo Theater Noord’.

Met dit gezelschap kon hij nu zijn vertalingen en bewerkingen in eigen regie opvoeren. Er werden al gauw optredens in buurthuizen en kleine theaters georganiseerd. Men begon met Wie trouwt de Weduwe? (La Vedova scaltra) en Het Pleintje (Il Campiello), beide van Carlo Goldoni. Het laatste had Frans met André Volkers, een oud-leerling en acteur van het eerste uur die in het Amsterdams dialect bedreven was, vertaald en bewerkt. Het volk sprak Amsterdams, de adel overdreven deftig ABN. De kritieken logen er niet om. (zie fotoalbums)

Ook met Betalen?Nee! (Non si paga, Non si paga) van Dario Fo toerden ze door het land. En daarmee begon iets unieks, namelijk het uitzonderlijke feit dat het ‘Piccolo Theater Noord’, een amateurgezelschap [2],  [3], lange tijd het enige gezelschap was (op een enkel gezelschap na) dat de toneelstukken van Dario Fo en diens vrouw, Franca Rame, in Nederland ging opvoeren [4]. Frans, die zelf vaak meespeelde, schepte er groot plezier in om Fo’s satire op de planken te brengen. Het publiek genoot en de uitnodigingen voor optredens stroomden binnen tot Vlaanderen aan toe en als het organisatorisch en financieel even kon, ging Frans erop in.

Toen ze nog op school spelden was de techniek vaak in handen van collega’s en leerlingen, later deden bevriende professionals het werk. Frans had al vroeg belangstelling voor toneel en dit resulteerde in goede contacten met de Amsterdammer toneelwereld. Hij kende acteurs en regisseurs persoonlijk, maar ook professionele technici decor- en kostuumontwerpers,  die hem graag hielpen, [5],  met het gevolg dat decor en aankleding voor “Piccolo” binnen het budget konden blijven. Vanaf eind jaren zeventig, toen ze al lang niets meer met de school te maken hadden, verzorgde Maarten Groot, geassisteerd door Michel Bolhuis geheel belangeloos de techniek.

Frans ging in de korte schoolvakanties vaak naar Italië om nieuwe toneelstukken van Fo en Rame te bekijken. Door dit persoonlijke contact, de gemeenschappelijke belangstelling voor politiek en toneel, werd Frans de vaste vertaler van Fo in Nederland. Het feit dat hij van Fo gratis de rechten voor zijn toneelclub kreeg hielp mee de entreeprijzen voor de voorstellingen laag te houden. Een breed publiek was zowel voor Fo als ook voor Frans het doel.

Dario Fo kwam in de jaren tachtig naar Nederland voor een regie van de Barbier van Sevilla bij de Nationale Opera, bij deze gelegenheid zag hij voorstellingen van het Piccolo Theater Noord, inmiddels ‘Piccolo Theater Dario Fo’ genoemd. Na het zien van Gezichtsverlies (Clacson, Trompette e Pernacchi) in de Bovenzaal van de Stadsschouwburg en Dagboek van Eva (Diario di Eva) in Ankeveen schreef hij een enthousiast dankwoord. (zie rubriek Frans en Dario)

Vertalen voor het beroepstoneel

Frans’ eerste vertaling voor het beroepstoneel was De Herbergierster (Mirandolina of La Locandiera) van Carlo Goldoni voor de Noorder Compagnie. De volgende opdracht zou ‘Non si paga, Non si paga’ van Dario Fo (Betalen? Nee!) zijn, maar bij nader inzien zag men ervan af.   [1]. Fo was nogal links en in Nederlandse ogen communistisch, dus vreesde het gezelschap de subsidie mis te lopen.
Gerard Pietersen, de dramaturg van de ‘Noorder Companie’, stapte kort daarna over naar de ‘Nieuwe Komedie’, een progressief, politiek georiënteerd gezelschap dat het project aandurfde en Frans de vertaalopdracht gaf. Pietersen vroeg Frans mee als tolk naar Milaan waar ze met Fo over de opvoeringsrechten zouden onderhandelen. Deze persoonlijke kennismaking met Fo -het klikte meteen tussen beiden – zou van grote invloed te zijn voor Frans’ latere carrière als vertaler en theatermaker.

Onder de rubriek ‘vertalingen’ zijn de resterende werken die hij in opdracht maakte te vinden.


 

Jurylid en Juryvoorzitter van de VSCD

In de lijst van Frans’ bewerkingen en vertalingen staan er naast de werken van Dario Fo en de bewerkingen van bijvoorbeeld Plautus en Aristophanes ook vertalingen die hij in opdracht van het beroepstoneel maakte. Zijn contact met de toneelwereld had onder anderen tot gevolg dat hij op een dag gevraagd werd om jurylid en later juryvoorzitter voor de toneelprijzen van de VSCD [6] te worden. Een grote eer maar ook een grote verplichting. Naast zijn beroep als leraar, de vertalingen en de optredens met zijn amateurgezelschap, moest hij er voor zorgen tijd vrij te maken voor al die bezoeken aan de toneelvoorstellingen in het hele land en in Vlaanderen. Hij deed het consciëntieus en natuurlijk met enorm plezier en heeft dit heel wat jaren volgehouden. In een krantenartikel werd hij dan ook als workaholic omschreven.

Tolk

Frans vertaalde niet alleen maar op schrift: de optredens van Fo in de Amsterdamse Schouwburg, in de Lutherse Kerk [7], in Venlo en in de Antwerpse Schouwburg werden door hem live op toneel, meestal zonder voorbereiding en natuurlijk geheel belangeloos vertaald. [8]

Op uitnodiging van de directeur (naam? Ca…?) van het Italiaanse Instituut in Amsterdam interviewde hij de cast van Strehlers “Le Baruffe Chiozzotte” in het Italiaans na een optreden in de Amsterdamse Schouwburg. (zie foto hieronder)

Paolo en Giorgio Conte

Naar aanleiding van een concert van Paolo Conte voor de Vereniging Dante Alighieri Utrecht, kreeg Frans het verzoek voor diens eerste optreden in Carré Amsterdam de enigszins raadselachtige liedteksten samen met Willy Hemelrijk te vertalen..[9.] Ook met Paolo had Frans een klik, ze deelden samen de passie voor voetbal (kijken) en chansons. Paolo nodigde Frans uit met hem naar het TENCO festival in Sanremo (Italiaans liederen festival) te gaan. Er volgden bezoeken bij Paolo thuis in Asti waarbij hij ook in contact kwam met diens broer Giorgio, eveneens een singer/songwriter, eveneens advocaat. Frans vergezelde Giorgio zelfs een keer in de zomervakantie op diens tournee door Oostenrijk, [9] waarbij hij Giorgio’s grappige verbindende teksten tussen de liedjes live vertaalde, deze keer in het Duits! (zie foto hieronder)

Vertaling Operatekst

In 2002 kreeg Roth zijn laatste vertaalopdracht en het was een heel bijzondere. Hij kreeg het verzoek de Italiaanse tekst van Henze’s opera Pollicino (Klein Duimpje) in het Nederlands te vertalen waarbij de tekst synchroon moest lopen met de muziek, iets dat hem volgens de recensies gelukt was [10]. In plaats van een honorarium kon hij voor de geplande opvoering van Isabella, drie Karvelen en een Charlatan (Dario Fo) kostuums uit de opslag van de Reisopera uitzoeken.

Hieronder volgt een uittreksel uit het tijdschrift “Skript” waarin Frans zijn manier van toneelteksten vertalen toelicht:

VERTALEN “Skript” oktober 1985
Interview met Frans Roth door Koos Terpstra

Vraag: Bewerken of vertalen?

Als je vertaalt ben je aan het bewerken tegelijk. Je kunt niet letterlijk vertalen, je moet het bewerken naar het land waarvoor je vertaalt. Daarom is het onmogelijk om een vertaling van een vertaling te maken, dan komt het vol te zitten met ongerijmdheden en ondoordachtheden. Alles moet begrijpbaar zijn in het land waarvoor je vertaalt, dus je moet veel aanpasssen.
Voor humor geldt dit in heel sterke mate. In de stukken van Fo bijvoorbeeld laat ik het altijd wel in Italië spelen, maar je zit toch met Italiaanse toespelingen die niet begrijpbaar zijn voor een Nederlands publiek. Daar moet je iets anders voor verzinnen. Bepaalde Italiaanse woordspelingen kunnen niet en je hebt dan al je creativiteit nodig om daar vergelijkbare grappen voor te vinden. Als je pas begint durf je dat nog weinig. Maar door de jaren heen durf je verder te gaan en je krijgt er, zeker bij de stukken van Fo, in mijn geval, toch een enorme routine in. Je krijgt zijn humor te pakken, zijn manier van teksten zeggen, wat werken gemakkelijker maakt.
En soms zijn stukken veel te lang en dan vind ik het begrijpelijk dat je inkort. Dat doe ik zelf ook als ik Fo speel. Maar dat moet dan wel met alle respekt voor de auteur gebeuren en de algehele intentie mag niet veranderd worden. Fout vind ik het bijvoorbeeld bij Fo als alle relativerende opmerkingen geschrapt worden. Dan hou je een plat stuk over en dat getuigt niet van respect voor Fo. Fo is niet plat.

Vraag: Hoe wordt er gewerkt?

Je gaat het eerst een paar keer lezen. Bij een schrijver die ik niet ken verzamel ik eerst gegevens. Om in de sfeer te komen. En dan vrolijk met de eerste scene te beginnen. Het hoeft eigenlijk niet eens altijd de eerste scene te zijn.
Ik gebruik niet echt een methode. Ik ben een heel weinig methodische geest. Ik doe het voornamelijk op inspiratie en soms zit je een dag op een paar bladzijden omdat het niet gaat en een dag later vertaal je bladzijde na bladzijde alsof er geen problemen bestaan.
Als je het zelf speelt, dan merk je wat werkt. En dat is prettiger dan thuis de puntjes op de i te zetten. Maar dat is vanuit mijn standpunt gedacht. Het beroepstoneel denkt daar natuurlijk anders over, omdat ik met het Piccolo Theater de markt kan afromen. Dus als ik voor hen vertaal dan is het vooral frutselen en peuteren en thuis uitproberen, en het frustrerende is dat je het dan pas terugziet bij de première, dat je dan pas ziet of het werkt.

Voetnoten
1 In plaats ervan vertaalde hij “Arms and the man” ( De Helden) van Bernard Shaw
1a Er bestond al een vertaling van Dolf Verspoor, een gerenommeerde vertaler uit  het Italiaans, die hij niet zo geschikt achtte voor zijn leerlingen en met diens toestemming ging hij zelf aan de slag.
2 Zoals hij in begin zijn amateurgezelschap zal noemen
3 Bijvoorbeeld: De Nieuwe Komedie,  Strijards met “De toevallige dood van een anarchist”, Hugo Metsers en Pleuni Touw met “Open Huwelijk”
4 Pas toen Fo door zijn Operaregie en de Nobelprijs meer bekendheid verkreeg werd door het  gezelschap van Hans Trentelman ‘Het Open Huwelijk’ gespeeld.
5 Dick Heinz verzorgde de techniek, Benno de Vries schilderde achtergronddoeken, Herman van Elteren maakte kostuum- en decorontwerpen, de laatste ook maskers. Later nam Carla Kienhuis het ontwerpen en uitvoeren van kostuums over. Ronald Vogel schilderde achterdoeken, maakte maskers, maar ontwierp ook bijvoorbeeld de boot in Isabella. Bob Zimmerman componeerde muziek bij Frans’ liedteksten en Hans Daalder coachte de spelers als er mimisch bewogen moest worden.
6 Vereeniging van Schouwburg- en Concertdirecteuren
7 De Aula van UvA
8 Tijdens het vertalen op het toneel van de Amsterdamse Schouwburg versprak Frans zich. In plaats van kalotje van de paus zei hij kapotje, wat een lachsalvo in de zaal ontketende en Fo verbijsterd zei dat ze weleens de rollen moesten omdraaien.
9a Il Gazzetino, 13 april 1989
In een interview, na afloop van zijn ‘tour mondial’ die bijna twee en een half jaar duurde stelt de interviewer Paolo Conte de volgende vraag:
Welke ontmoeting is u bijgebleven?
Conte  antwoordt:

Die met een bijzonder aardige Nederlandse docent, (un personaggio deliziioso)  die al mijn teksten vertaald heeft, heel goed Italiaans spreekt, en ook al Dario Fo’ s werk vertaald heeft. Een vriendelijke reus, die met hetzelfde gemak over literatuur als over ijshockey spreekt. Hij komt altijd met zijn caravan naar Italië en kent dingen van ons land, waarvan we geen weet hebben dat ze überhaupt bestaan.
9 Giorgio Conte toert nog geregeld als singer/songwriter door Europa
10 NCR Handelsblad door Mischa Spel: Voor de Nederlandse première verzorgde Frans Roth een vertaling die sterk is in zijn eenvoud. Klein Duimpje wordt met zijn broertjes naar het woud verbannen omdat vader en moeder geen geld hebben voor eten. Daar worden ze bedreigd door een menseneter: “Zeven knullen om van te smullen/ één van die kleine etterbakjes eet ik lekker straks in plakjes!”