Skip to main content

De Schaduw van Dario Fo

Dario Fo, de Italiaanse regisseur van ‘De Barbier van Sevilla’, de opera die sinds gisteravond weer in Amsterdam te zien is, wordt in Nederland wel eens verward met Frans Roth, leraar Frans uit Amsterdam-Noord. Niet verwonderlijk, want Roth kan beschouwd worden als diens alter ego.

Dit artikel stond 16 maart 1989 op de ‘ACHTERPAGINA’ van de NRC.

Na afloop van de première, twee jaar geleden in het Muziektheater, van De Barbier van Sevilla, waarvan de voorstellingen gisteren zijn hervat, draaide een enthousiaste bezoekster zich om met een hulde-explosie voor de regisseur Dario Fo, die achter haar zat.”Grazie, maestro, grazie!”riep ze en strekte beide handen uit naar Frans Roth, die naast de Italiaan zat. Het misverstand was typerend, want de fors gebaarde Amsterdammer is het Nederlandse alter ego van de wereldvermaarde theater-padrone. Frans Roth, leraar Frans in Amsterdam-Noord, vertaalde een groot aantal stukken van Fo en voert ze bovendien ook op met een groep toegewijde amateurs, merendeels collega’s, optredend als het ‘Piccolo Teatro’.

Als Fo in Nederland is, zoals de afgelopen paar weken, volgt Frans Roth hem als zijn schaduw, want waar de maestro ook maar zijn mond open doet, staat zijn robuste vertaler naast hem als simultaan-tolk. Twee jaar geleden verscheen Roth naast Fo op het toneel van de Stadsschouwburg om diens kostelijke solo-voorstelling te verduidelijken. Dat hij af en toe zijn lachen niet kon houden bij de burleske capriolen van de theater-virtuoos nam het publiek zeer voor hem in.

Vorige week nam de ‘cane sciolto’, zoals Fo zichzelf noemt, in het Italiaans Cultureel Instituut aan de Keizersgracht het eerste exemplaar in ontvangst van de bundel Nederlandse vertalingen van negen van zijn stukken, uitgegeven door de ‘Intenational Theater Bookshop’. ‘Mistero Buffo’ staat er onder andere in, een serie satirische scènes en monologen, die eind jaren zestig nog een behoorlijk schandaal veroorzaakte wegens het onbekommerde gesol met alles wat des kerks is.

“Al uw stukken waren vroeger schokkend voor de staat, de kerk, de overheid en de politie”, bracht de directeur van het  Cultureel Instituut in herinnering,”maar daaraan bent u nu ontstegen.”

“Ja, antwoorde Fo, “geen schandalen meer, ik word oud. Maar ik denk aan wat Gogol heeft gezegd: als je komedies bij de machthebbers in de smaak vallen moet je spugen op je eigen spiegelbeeld.”

De meeste vertalingen uit de bundel zijn van Frans Roth (53), die Italiaans als bijvak studeerde. Met collega’s, vrienden en oud-leerlingen speelt hij stukken van Fo die het beroepstoneel liet liggen. Zo reist hij nu met het stuk Betalen? Nee! (Non si paga! Non si paga!), een protest-fantasie over ‘protetarisch winkelen’ het land rond. Zo’n twaalf jaar geleden werd Roth door een gezelschap gevraagd dit stuk te vernederlandsen. Om de rechten te krijgen reisde hij op goed geluk naar Milaan en daar ontmoette hij Fo voor het eerst. “We hadden meteen een goed contact”, vertelt Roth nu.

Getrouw aan de sociale kritiek, die in de kluchten zit verpakt, doet Roth veel meer dan de stukken vertalen: Italiaanse toestanden en namen worden zoveel mogelijk door Nederlandse vervangen – politici, televisieprogramma’s, reclame-slagzinnen en rechtspraktijken. “ In een pak Omo vond ik nog een gouden tientje”, zegt een vrouw in ‘Betalen ? Nee!’ “Met de kop van de paus erop. Hij is niet voor homo maar wel voor Omo!” Een van de vrouwen-monologen schreef Fo in het Umbrisch dialect; Roth maakte daar Vlaams van en liet een Antwerpse actrice haar Amsterdamse collega de tongval bijbrengen.

In een kamer in het Doelen Hotel heeft Fo Roth vast een voorproefje gegeven van het nieuwe stuk, dat hij onderhanden heeft. ”Een prachtige oneman-show heb ik gehad”, gnuift Roth. “Het gaat over de paus, die tijdens een preek plotseling zo door een spit-aanval wordt aangegrepen, dat hij in een groteske houding met opengesperde mond en omhoog geheven armen gefixeerd blijft. En dan, haha, blijkt de enige, die hem kan verlossen een soort heks te zijn, die alles praktiseert wat de paus verdoemd heeft: abortus, homofilie, hoererij, noem maar op. Ja-ja, hij zal ze krijgen, de autoriteiten, of ze nou van de kerk of het kapitaal zijn.”

Aan schandalen heeft het Fo nimmer ontbroken. Er is hem wel een keer of zeven een visum voor Amerika geweigerd en in Oost-Duitsland is hij over de grens gezet omdat hij het waagde iets aan de ‘Dreigroschenoper’ te veranderen. Roth: “Toen heeft hij in Turijn een versie gemaakt, waar geen zin meer van Brecht in voorkomt.”

In het Italiaanse sousterrain aan de Keizersgracht drommen inmiddels aanwezigen om Fo heen om het boek te laten signeren. Dat neemt wat tijd want de fantasievolle meester laat het niet bij een signatuur: elk boek wordt voorzien van een paginagroot getekende komedie-figuur. Tekenen kan hij: tientallen decors en kostuums heeft hij ontworpen en nu schetst hij moeiteloos speelse gedaanten op de boekpagina’s.”Grazie, eccelenza”, zeggen twee oude dametjes die onder gegiechel de versiering van hun boek hebben aangezien. Ook mijn boek krijgt een lenige komediant, ‘con affetto’. Intussen vertelt hij van de film, die hij maakte met zijn vriend, de schrijver Stefano Benni, een soort Homerische reis met revolutionaire aspecten, ‘ Muziek voor oude dieren’ is de naam: hij gaat waarschijnlijk naar Cannes. Voor de Comédie Française gaat hij ’Le médecin malgré lui’ regisseren: dat vermolmde instituut in Parijs moet ook maar eens door elkaar worden geschud, vindt hij.

De eccelenza is inmiddels weer uit Nederland vertrokken en Frans Roth is teruggekeerd naar zijn klassen, die hij al 30 jaar met een zelfde brio het Frans en de Franse letteren bijbrengt als hij de komedies speelt en optuigt met zijn regievondsten.

Hoe hij al die activiteiten combineert weet hij zelf nauwelijks. Want ook mag hij geen voorstelling in de schouwburg overslaan omdat hij voorzitter is van de toneeljury, die jaarlijks de Theo d’Or en de andere prijzen toekent.

Had hij zelf niet naar het beroepstoneel gewild? “Ach nee”, vindt hij, “het is net leuk zo.”

 

Frans van Lier