Skip to main content

PAARD EET HOED
Un Chapeau de Paille d’Italie (Eugène Labiche 1851)

Schaamteloos elitaire vaudeville in vijf bedrijven.

 

Op de bruiloftsdag van Fadinard eet zijn paard de strooien hoed op van een dame, terwijl die zich in het struikgewas verschuilt met haar minnaar luitenant Tavernier. Zij is getrouwd en kan dus zonder hoed niet naar huis terugkeren zonder de argwaan van haar echtgenoot te wekken. Luitenant Tavernier beveelt Fadinard daarom de zeldzame Italiaanse strohoed te vervangen. Fadinard tracht vervolgens de hoed te vinden zonder het schema van zijn bruiloft overhoop te gooien. Het is een typische Vaudeville, gelardeerd met liedjes, een dolkomische satire op de bourgeoisie.

Eerste opvoering in Parijs au Théâtre du Palais-Royal le 14 août 1851 in het Théâtre du Palais-Royal op 14 augustus 1851.

Deze komedie ensceneerde Frans Roth reeds in 1970 met leerlingen en collega’s op zijn school (SGN). Het was ook zijn laatste project in 2014. Hij had de oorspronkelijk in het Frans gezongen liedjes in het Nederlands herschreven. Helaas kwam het niet meer tot een uitvoering – Frans overleed midden in een repetitie, waarbij hij bevlogen als altijd een scène voorspeelde.

Personnages:

FADINARD : rentenier

NONANCOURT : boomkweker      

BEAUPERTHUIS : echtgenoot van Anaïs

VEZINET : doof familielid

TARDIVEAU : boekhouder modezaak

BOBIN : neef van Nonancourt 

EMILE TAVERNIER : luitenant

FELIX : huisknecht van Fadinard

ACHILLE DE ROSALBA : dandy                            

HELENE : dochter van Nonancourt

ANAIS:  Mme Beauperthuis

MADAME DE CHAMPIGNY : barones           

CLARA : eigenares modezaak

VIRGINIE : dienstmeisje bij Beauperthuis

JEANNE : dominante tante

CLOTILDE : kamermeisje bij barones

KORPORAAL : commandant Garde Nationale

HUISKNECHT : bij  barones

GASTEN VAN DE BARONES : maskers van  Zijlstra, Gordon, Joling, Wilders, Frisma, Agema, Gaus enz. ……..

TWEE LICHTERE DAMES : werkzaam op Place Baudoyer

BRUIDSSTOET : familie en vrienden Nonancourt

ORKEST :

ACCORDEON, VIOOL, PIANO, GITAAR, TROMBONE, DRUMS     

Het geheel speelt zich af in Parijs. De bruidsstoet komt op uit alle hoeken en gaten, misschien zelfs uit de zaal:


OUVERTURE
: che aspettate a batterci le mani Dario Fo / Carpi
Kijk positief, gebruik daarbij uw handen,
Spontaan applaus, dat willen wij graag horen,
Steek uw waardering niet onder stoel of banken
Voor open doekjes mag u altijd storen.
Hier staat een troep gedreven komedianten
Niet van beroep, wij blijven dilettanten.
Vanavond op  affiche, voor arm en nouveau-riche,
Een Italiaanse hoed, ontworpen door Labiche.

zanger, terwijl fotograaf de bruidstoet kiekt, rondom bank:

Pot-pourri van comédie, van liedjes en satire:
Cynisch  sneeren, richting Empire,
Haute Finance en bourgeoisie.
Theatrale therapie voor brave  provincialen
die, en masse, lopen te dwalen
dans les rues obscures  de Paris.

Stress en  migraine bij zwerftocht langs  de Seine,
Bastille, Notre-Dame, la Madeleine,
Champs Elysées, ‘t Louvre en de Halles,
De Dôme des Invalides, Place Pigalle.
Dan weer omhoog, Montmartre’s steile flanken
Grands Boulevards, vol omgevallen banken.
Waar ligt hun Waterloo? Voor Pampus, in métro.
Wat wordt ‘t eindstation? Voor lijk in ’t Panthéon.

EERSTE ACTE.

Eerste scène: VIRGINIE, FELIX
Salon bij Fadinard. Bank, tafeltje met karaf, glas en suikerpot.
Stoelen bedekt met bouwplastic: het  huis is duidelijk in aanbouw.

 VIRGINIE : tot Felix die haar achterna zit en probeert haar te kussen. Nee, schei uit, Felix…Laat dat……Ik heb geen tijd voor spelletjes.

FELIX : Eén kusje maar…

VIRGINIE : Nee, ik wil niet. komt door deur.

FELIX : Maar we zijn uit hetzelfde dorp. Ik kom ook uit Rambouillet.

VIRGINIE : Nou en? Stel je voor dat ik iedereen moet zoenen die uit Rambouillet komt!

FELIX : staat in deuropening. Waarom niet? Er zijn maar 4000.

VIRGINIE : tegen publiek Wat is dat toch met die Franse mannen tegenwoordig? Ze zien een kamermeisje en ze slaan op tilt.

FELIX : verontwaardigd  Doe wel een beetje normaal, ja. Mijn bedoelingen mogen dan niet zuiver zijn….. vijandig zijn ze ook niet. sluit deur

VIRGINIE : Ik ben niet gekomen om te vrijen.

FELIX : Waarvoor dan wel? loopt naar tafeltje met glazen

VIRGINIE : Dat weet je best! Vandaag trouwt jouw meneer, monsieur Fadinard… Jij vroeg of ik zin had om de trouwcadeau’s te bekijken ….. Ik zei ja. En nou wil ik ze ook zien ook.

FELIX : schenkt glas in We hebben tijd zat. Meneer zit sinds gistermiddag in Charentonneau.

VIRGINIE : Charentonneau?

FELIX : Bij zijn schoonvader. Voor het tekenen van het huwelijkscontract. Hij komt pas om elf uur terug. En daarna rijdt hij met zijn schoonfamilie meteen door, naar het stadhuis. reikt haar glas

VIRGINIE : Is het een mooi bruidje?

FELIX : Nou, nee. schenkt zichzelf in  Ik begrijp niet wat ie in d’r ziet… in dat onnozele schaap. Maar ja… Het is wel een goeie partij. D’r vader  is boomkweker. Nou, dan weet je het wel ….gebaar van geld

VIRGINIE : Felix… flirterig Mocht je ooit horen dat ze een kamermeisje zoeken,…. denk dan aan mij, wil je? gaat op bank zitten

FELIX : Wil je dan weg bij de familie Beauperthuis’?

VIRGINIE : Zeker weten! Als kamermeisje heb je geen leven, daar in huis.

FELIX : Hoezo?

VIRGINIE : Meneer is ’n  ongelofelijke eikel…. Sjaggerijnig, geniepig, achterdochtig. En jaloers, jaloers, gewoon niet mooi meer! En z’n vrouw…Ik hou niet van roddelen..

FELIX : Nee, dat weet ik.

VIRGINIE : Maar het is een gemeen loeder. Echt wat je noemt een secreet.

FELIX : Je meent het.

VIRGINIE : Ze doet verschrikkelijk preuts,  maar onderhand…. Zo vals als het maar kan. Meneer is de deur nog niet uit of…hup, Madame neemt ook de benen. staat op  En waar ze naar toe gaat?…. Mij vertelt ze in elk geval nooit iets. Nooit!

FELIX : Je hebt gelijk, Virginie, bij zulke mensen kun je niet blijven.

VIRGINIE : met neergeslagen ogen En bovendien, lijkt ’t me best gezellig: samen dienen met iemand uit Rambouillet. Lichten doven.

FELIX : Vive Rambouillet, plus-que-parfait!

VIRGINIE : Eerste couplet. Muziek Charles Trenet

France dimanche, Charles Trenet

Virginie en Félix met af en toe de chanteur

CH.: Amourette met soubretteIn de style van vaudeville
Die brunette, heel coquette
Heeft een sexy appeal.
Afwisselend Virginie en Félix, die het orkest voorstellen
VIR.: De charme van chansonnette,
FEL : De klank van de violon
‘t Rythme van valse musette
Aux sons de l’accordéon
De swing van de pianiste.
De sound van de trombonist.
De drive van de  guitariste.
en van percussioniste.

FEL : Die musique communique  naar voren  op toneel
Joie de vivre, levensvreugd.
VIR : Maar zij stemt ook nostalgique
Voert je t’rug naar je jeugd.
Ambiance van enfance
Stimulanse, tot en met.
FEL : Het biedt kansen op romance
Op een  liefdesduet.

CH : Hommage aan grands poètes,
Artistes de cabaret,
Auteurs, maar ook interprètes:
Brassens, Brel en Charles Trenet
Vedettes als Mistinguette
Piaf en Juliette Gréco,
De toppers, qua recette,
Aznavour en Bécaud.

VIR : Idée fixe, mon Félix,
Jij wilt kus, uit nostalgie…..
FEL : Een prélude voor étude
Van jouw anatomie.

FEL : Een vrijage à l’étage
Een mansarde à nous deux
VIR : Zo’n benarde entourage
Niet te harden, Monsieur. af

Ch : Voor massa cultuurbarbaren
Klinkt Frans links en elitair
Zij kiezen al vele jaren
Voor Gordon….. sanitaire,
Voor Joling en André Hazes,
Frans Bauer en Jantje Smit.
De kijkcijfers aan de basis
Van een hele boel shit.

 VIR : Zie ze gluren, al die zure
creaturen in publiek.
FEL : Jouw figure, riche nature
oogst censure, kritiek.
FEL : Niet verzetten, korte metten, doet haar schortje af
Etiquette, weg ermee.

VIR : ‘k Voel geen gêne op de scène.
Laat mij déshabiller. Vallen in elkaars armen op sofa.

 Oom Vézinet op, met hoedendoos.

Tweede scène: FELIX, VIRGINIE, VEZINET

VEZINET : kucht Gêneer je niet, kinders. Ik ben het maar. Oom Vézinet…Zijn de andere gasten ook al gearriveerd?

FELIX : met het vriendelijkste gezicht van de wereld Nog niet, ouwe sok!

VIRGINIE : zacht Félix! Ben je nou helemaal! Dat kun je toch niet zeggen!

FELIX : Hij is hartstikke doof …Let maar op… tot Vézinet  Gaan we  weer  fijn de bloemetjes  buiten zetten, geile bok. Vézinet knikt vriendelijk Is ie niet om op te vreten?  Zou je maar niet liever gelijk naar bed gaan….dove kwartel?

VEZINET : Dank je, beste jongen, dank je… Ik dacht eerst dat we op het stadhuis bij mekaar zouden komen, tot ik er achter kwam dat het hier was. Dus ben ik meteen hier naar toe gekomen.

FELIX : Om ’s lekker de kat in het donker te knijpen, hè, ouwe snoeper!

VEZINET : Nee, nee, niet te voet. Ik heb een rijtuig genomen! geeft hoedendoos aan Virginie Hier, lieve kind, zet dat maar in de kamer van de bruid. Dat is mijn huwelijkscadeau…Virginie gaat wat ruw om met de doos…maar wel voorzichtig, meisje, het is breekbaar.

VIRGINIE : Kan ik meteen de uitzet bekijken…tot Vézinet Dag, lieve, dove schat van me. af met doos.

VEZINET : Aardig meisje is dat….Daar kikker je echt van op, hè, van zo’n leuke frisse toet…. gaat zitten op sofa

FELIX : Toe maar. Met één been in het graf en nog steeds trek in een groen blaadje. Ik zou me dood schamen, ….! ! tegen publiek  Smeerlap.

VEZINET : (Een nette jongen is dat…keurig opgevoed. Zo kom je ze niet veel meer tegen vandaag de dag) pakt krant uit zijn zak en gaat zitten lezen.

 

Derde scène: VEZINET, FADINARD, FELIX

FADINARD : komt op door de zaal op.   Span de koets maar  uit, Hippolyte!  tegen publiek. Wat me nou toch is overkomen! Niet te geloven!  Heeft me alles bij mekaar meer dan 20 francs gekost. Maar die heb ik er graag voor over… Félix! Félix voor op het toneel onttrekt Vézinet aan het gezicht.

FELIX : Monsieur.

FADINARD : reikt hem zijn hoed aan  Stel je voor, Félix….

FELIX : Bent u alleen meneer? En de bruidsstoet?

FADINARD : Die is nog onderweg. Trekt handschoenen uit. In negen rijtuigen. Ik ben vast vooruit gereden. Om te checken of alles in orde is….  Hangen de gordijnen, Felix? Zijn de cadeaus allemaal binnen?

FELIX : Jazeker, meneer, alles staat  hiernaast, in de kamer.

FADINARD : Mooi… Stel je voor, Felix, ik vertrek vanmorgen om acht uur uit Charentonneau…

VEZINET : laat krant zakken Neef… laat wel lang op zich wachten…

FADINARD : ziet Vézinet. Ha, Oom Vézinet!…tot Felix  Je bent niet meer nodig, Felix. Ik heb nu dé ideale gesprekspartner gevonden. Felix trekt zich terug. Stel u voor, oom, vanochtend om acht uur…

VEZINET : Neef, mag ik je van harte feliciteren… wil Fadinard omhelzen

FADINARD : Hè? Wat? O ja, natuurlijk. ze omhelzen elkaar (Er wordt wat afgezoend in de familie van mijn vrouw.) luid weer Stel u voor, oom, ik rij om acht uur weg uit Charentonneau…

VEZINET : En de bruid?

FADINARD : Die komt ietsje later…. Ik rij dus, zoals ik zei, om acht uur weg uit Charentonneau,  en…

VEZINET : Ik heb mijn huwelijkscadeau meegebracht….

FADINARD : drukt hem de hand Heel attent van u. Goed, ik ga vanochtend om acht uur weg uit Charentonneau…Ik zit in mijn cabriolet…. Ik rij door het bois de Vincennes…. Merk ik opeens, midden in het bos, dat ik m’n zweep kwijt ben.

VEZINET : Dat zijn nobele gevoelens, neef… die jou in hoge mate sieren.

FADINARD : Nobele gevoelens.? Ach, verrek, ik vergeet aldoor dat ie Oostindisch doof is. tot publiek Nou ja, wat maakt het uit? Als ik mijn verhaal maar kwijt kan.  op proscenium. Het was een peperdure zweep, met een zilveren handvat, minstens driehonderd francs. Dus wat doe ik? Ik hou mijn paard in en ik stap uit. Ik loop zo’n 100 meter terug en daar zie ik hem liggen, midden in een bosje brandnetels. Ik prik me nog lelijk in m’n vingers…

VEZINET : Bravo, neef, dat doet me oprecht plezier, weet je dat…

FADINARD : Dank u. Ik loop weer terug naar m’n cabriolet… En wat denk je? Weg cabriolet.

FELIX : komt naar voren Is meneer zijn cabriolet kwijt?

FADINARD : Félix, ik ben in gesprek met m’n oom, die geen woord verstaat van wat ik zeg. Meng je alsjeblieft niet in onze familieconversatie … al is ie wat eenzijdig.

VEZINET : Daar ben ik ‘t helemaal mee eens, neef. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.

FADINARD : Precies… En de deurknop is ook van ijzer. Goed, m’n cabriolet is dus in geen velden of wegen te bekennen. Ik vraag links, ik informeer rechts..en iemand vertelt mij dat ie verderop, aan de rand van het bos, een cabriolet heeft zien staan. Ik erop af en wat zie ik? Mijn paard, Cocotte, dat doodgemoedereerd staat te kauwen op  een bosje stro met klaprozen. Ik kom dichterbij en op dat moment hoor ik vanuit de bosjes een vrouwenstem. ”Grote genade,  mijn hoed.” Het mens was compleet over d’r toeren. Dat bosje stro, dat was haar hoed geweest. Ze had ‘m aan een boom gehangen, terwijl ze,  -zei ze -, in gesprek was met een militair…

FELIX : schiet in de lach.(…van de stoottroepen…….)

FADINARD : in oor van oom. Het vrouwtje leek me nogal aan de frivole kant. Volgens mij lust ze er wel pap van.

VEZINET : Nee, ik kom uit Chaillot…Ik woon in Chaillot.

FADINARD : Ik wil die dame m’n excuses aanbieden …. haar zelfs voorstellen een deel van de schade te vergoeden…. komt opeens die militair aanstuiven, zo’n roestige ijzervreter uit de koloniën.

VEZINET : Pal achter de brandweerkazerne….

FADINARD : Die knakker was totaal over de rooie en begint me gelijk uit te maken voor alles wat mooi en lelijk is: bedrijfspoedel, slappe theemuts, ruggengraatloze sociaaldemocraat. Mijn handen  jeuken, dat begrijpt u, en wat doe ik? Ik scheld hem uit voor Arabische dekhengst.. Nou toen had je de poppen aan het dansen. Die geüniformeerde gorilla  stiert  op me af, ik neem een enorme aanloop, vlieg zeker een meter of zes door de lucht en land pardoes in m’n cabriolet. springt over rug sofa, ploft neer.

VEZINET : Bravo, neef, zo moet je ze aanpakken, de vrouwen. Meteen laten merken wie er de baas is.

FADINARD : M’n paard schrikt zich te pletter, slaat op hol en  binnen de kortste keren ben ik uit zicht. Ik had  nog net tijd om die gorilla een twintig-francsstuk toe te gooien.  Voor de hoed. Of was het maar één franc. Nou ja, dat merk ik vanavond wel als ik de kas opmaak. haalt uit zijn zak stuk van de strohoed, versierd met klaprozen  Wat vindt u oom ? Ben ik duur uitgeweest?

VEZINET : bekijkt het  Dat is bijzonder mooi stro, neef.

FADINARD : Per bos komt het toch wat prijzig.

VEZINET : Je moet lang  zoeken voor je zo’n hoed vindt. Ik kan er van meepraten.

FELIX : komt naar voren Mag ik ook ’s kijken?

FADINARD : Felix! Praat ik nu alleen nog tegen dovemansoren hier?

FELIX : Pardon meneer… gaat af en neemt stuk hoed mee

VEZINET : staat op. Beste neef, hoe laat gaan we naar het stadhuis?

FADINARD : Om elf uur. wijst met de vingers   Elf uur.

VEZINET : O! We gaan dus pas laat aan tafel, begrijp ik? Heb ik mooi de tijd  om nog een schoteltje rijstepap te eten. Je excuseert me?

FADINARD : Maar natuurlijk. Ga uw gang..

VEZINET : komt terug om hem te omhelzen Dag, beste neef.

FADINARD : Dag, beste oom. tot Vézinet die hem weer wil omhelzen  Hè, wat. O ja, de familiekwaal… laat zich omhelzen

VEZINET : En de andere kant?

FADINARD : En de andere kant. Vézinet kust hem op andere wang. (De laatste keer dat je me dat flikt, ouwe)

LA POLKA DU ROI (Trenet)
Vézinet zingt:
Mijn waarde neef, zolang ik leef,
Nooit een blokkade, bij accolade.
Naar hartenlust, sociaal gekust,
Maar wees gerust: nog lang niet  uitgeblust. Danst vrolijk weg.

Fadinard zingt
‘n Malle tic in schoonfamillie
‘t Is typisch Frans,
maar toch wel op z’n smalst
Een wijdverbreide maladie
Je wordt voortdurend platgewalst.

 Hij ziet een wang. En het is: rang!
Een dikke pakkerd. Een vette smakkerd,
Een sterke drang naar Sturm und Wang,
‘k Zit in de tang, dit wordt een martelgang.

Helaas, het blijft niet en famille
Hij kust straks integraal  de hele zaal
En heus niet uit philantropie.
Het is gewoon maniakaal

Hij ziet een kaak. En het is raak,
Dat kleffe plakken, zit ingebakken.
Wat moet je doen aan dat gezoen?
Voor ‘t fatsoen zet ik hem op rantsoen.

Vierde scène:  FADINARD

FADINARD : Goddank, over een uur ben ik getrouwd. Eindelijk  verlost van ’t vervelende gemekker van mijn schoonvader. Die roept de godganse  dag: ”Schoonzoon, het is uit!  Ik geef geen toestemming“ Gek word je ervan….. Heeft u wel eens een intieme relatie gehad met een stekelvarken? Nee? Weet u waar ik hem heb leren kennen? In de bus. We stonden toevallig naast elkaar, aan dezelfde lus. Tot hij in een bocht met zijn linkerhak boven op mijn rechtervoet ging staan. Ik heb nogal een kort lontje, dus ik wilde  gelijk uithalen…. maar ja, toen ging ik zelf onderuit. … Door één blik van z’n dochter. ’n Paar ogen! Ik was meteen verkocht. We raken in gesprek en hij vertelt me dat hij boomkweker is in Charentonneau. Waarop ik zeg, heel slim natuurlijk: Meneer, dan verkoopt u vast ook wortelzaad? Nee, zegt ie, maar wel hele mooie geraniums. Hoeveel kosten die per pot? Vier francs. Ik zeg: top, ik ben uw man. Bij hem thuis bestel ik vier potten (mijn conciërge was toch net jarig) en vraag  hem in één moeite door om de hand van z’n dochter. Bij een boomkweker moet je er geen gras over laten groeien.“Wie bent u, meneer?”  “Ik heb twintig francs inkomen”. “M’n huis uit,”. “Per dag”, “Gaat u zitten” Sinds die tijd mag ik mee aan tafel zitten en genieten van zijn selderiesoep, zij aan zij met neef Bobby, een allerhinderlijkst kereltje, dat er de ziekelijke gewoonte op na houdt iedereen om de hals te vliegen. Ja en bij voorkeur mijn aanstaande vrouw. Als ik daar iets van zeg, weet u wat ik dan steevast te horen krijg? ”Ach, wat geeft dat nou, ze zijn samen op school geweest.” Vindt u dat  een reden? Maar ik zweer u…als ik eenmaal getrouwd ben….piano begint. Getrouwd. Bent u wel eens getrouwd geweest?  Hebt u wel eens dat goddelijke gevoel gehad, dat er op iedere haarspriet een mier zit?  Stel je voor jongens, over een uur is het zo ver. Dan heb ik dat verrukkelijke vrouwtje helemaal voor mij alleen, dan mag ik haar knuffelen zoveel ik wil, zonder dat het stekelvarken brult:”Meneer, het is ten strengste verboden de grasperken te betreden.” Ach, wat wil je? Een boomkweker!   

LA FOLLE COMPLAINTE (Trenet)

Ik snak naar mijn Hélène,
La reine de mon coeur
Zij heerst er souveraine
zonder willekeur.

Ik wil hier voor haar zingen
Mijn allerliefst refrein
Haar sieren met seringen
in de maneschijn.

Haar haren, donkerblonde
Haar ogen, blauw azuur
Haar vormen, vol en rondes
Zij is zo puur  nature.

Zij smaakt naar pain d’ campagne
Cerises op gâteau
Mousserende champagne
malse tournedos.

Zo’n liefde is heel rare
Wij twee, c’est pour toujours
Dat klinkt misschien bizarre
Mais c’est  comme ça, l’amour.

Ik hoor haar rasse schreden,
Zij klopt al op de deur er wordt op de deur gebonsd
Zij zal nu binnentreden,
Zoete rozengeur.

Vijfde scène: FADINARD, ANAIS, EMILE (in officierstenue)

De deur vliegt open: een dame zonder hoed en een officier op de drempel.

ANAIS : Emile, ik smeek je, doe het niet…

EMILE : Madame. Geen paniek. Het leger staat als één man achter u. saluterend Onvoorwaardelijk. ze komen binnen.

FADINARD : (Grote goedheid. De dame van de hoed en d’r gorilla.)

ANAIS : totaal in de war Emile, om hemelswil, geen schandaal!

EMILE : U hebt niets te vrezen, madame. Ik heb in mijn carrière voor hetere vuren gestaan. tot Fadinard  Meneer zal wel verbaasd zijn,…!

FADINARD : Ik? Hoezo?

E.MILE : … Dat u ons zo gauw  terug ziet.

FADINARD : geforceerde glimlach Integendeel…Ik vind het heel attent van u, ik stel uw bezoek zeer op prijs…Maar ik geef toe….  dat ik  op dit moment… (Wat zouden ze van me willen?)

EMILE : Zoudt u mevrouw geen stoel aanbieden?

FADINARD : O, Mevrouw wil nog gaan zitten ook. Dat wist ik niet. Neemt u mij niet kwalijk. (Mijn bruidstoet die elk ogenblik ……) Anais gaat zitten op de door Fadinard aangereikte stoel.

EMILE : Uw paard is een flinke draver, meneer. Pakt ook  stoel en gaat zitten.

FADINARD : Dank u. Nou, maar U kunt er ook wat van… Dat hele end te voet achter ons aan! Chapeau, hoor! U moet bekaf zijn.

EMILE : In het geheel niet, Meneer. grinnikt bij de gedachte Ik heb mijn oppasser bij u achterop laten springen.

FADINARD : Nee maar! Als ik dat geweten had. (Dan zou ik hem toch met mijn zweep…)

EMILE : komt dreigend overeind  Als u wát geweten had, ….?

FADINARD : bindt meteen in Dan had ik hem gevraagd …om gezellig naast me te komen zitten. (Die sjeik werkt me op de zenuwen)

ANAIS : Maak het kort, Emile. We hebben haast.

FADINARD : Ik ben het daar helemaal eens: maak het kort, Emile.

EMILE : Wat u nodig heeft, meneer is een lesje in elementair fatsoen.

FADINARD : beledigd Luitenant! Hoe durft u… Emile staat op. Fadinard bindt meteen weer in. Ik bedoel: een mens is nooit te oud om te leren.

EMILE : U bent daarnet in het bois de Vincennes op een uiterst onbeschofte manier van ons weggereden.

FADINARD : Ik had haast…En daar is het afscheid  helaas bij ingeschoten. Neemt u mij niet kwalijk. De volgende keer……

EMILE : U hebt, bij vergissing neem ik aan….dit geldstukje laten vallen.

FADINARD : neemt het (toch één franc, daar was ik al bang voor.)