Skip to main content

HET DAGBOEK VAN EVA

Diario di Eva (Dario Fo: 1985)

Het oerverhaal van de eerste mensen op aarde, verteld vanuit het perspectief van de vrouw.

Lezing van de tekst aan de universiteit van Rome door Franca Rame en Dario Fo  1985

Eerste opvoering 26-06 1988 door ‘La Credenza’ in Milaan

Eerste opvoering door Piccolo Theater Dario Fo ?

EVA: Ik was nog maar amper geboren toen ik begonnen ben met het aanleggen van dit dagboek. Ik zou jullie niet eens kunnen vertellen hoe ik op het idee ben gekomen om deze vijgenblaadjes vol te krabbelen. Wellicht omdat mij bepaalde dingen overkomen waren, die ik wilde vastleggen en ik de spontane gedachten wilde noteren die hier opkwamen in mijn kop. Ik was toen au fond nog een snotneus maar wel zeer vroegrijp. Vermits ik meteen al bij mijn geboorte huwbaar was.

En daarna, nou ja, daar hebben jullie misschien ooit wel van vernomen, kreeg je die vreselijke situatie met de duivel. Die heeft ons toen lelijk te grazen genomen. We hebben ons te barsten gevreten aan de appels en toen zijn we er uitgegooid. Van de ene op de andere dag werden we met de hele familie zomaar het paradijs uitgeschopt. Nou vraag ik jullie? We kregen van de M.E niet eens de tijd om onze spulletjes te pakken! De mobiele engelen, dat zijn van die onsympathieke gasten, die terroriseren de hele boel. Ik heb de hele tijdgedacht dat ik in de haast ook dit dagboek had laten liggen maar vanmorgen toen ik m’n huis aan het kuisen was, heb ik het gevonden en ik ga jullie er iets uit voorlezen.

MAANDAG.
Ik ben vandaag just voor een week geboren en ik moet zeggen, ik vind het wel plezant hier op aarde. D’r is alleen één ding dat mij enorm dwarszit, dat mij complexeert. Ik heb voortdurend het gevoel dat ik in de gaten word gehouden, geobserveerd. Ik weet niet, maar het is zowat een obsessie voor mij. Zo’n groot oog, just in het midden van een driehoek en dat de hele tijd naar me zit te staren. Een voyeur. Ik voel me just gelijk een konijntje dat ze gebruiken voor het een of ander experiment.

WOENSDAG.
Gistermiddag heb ik en passant een glimp opgevangen van een ander wezen dat wel zeer veel op mij lijkt. Maar als ge hem nader bekijkt is ‘m toch heel anders. Het is natuurlijk ook zo’n proefpersoon die in de gaten wordt gehouden door dat grote boze oog in die driehoek. Met hem zijn ze zeker en vast ook in een experimentele fase. Ik ben hem zo’n beetje gevolgd, ach, ik deed gewoon of ik dezelfde kant uit moest, want ik wilde weten wat zijn functie was in het geheel. Maar ik ben er niet achter gekomen. Ik heb zo het vage vermoeden dat het een man is. Ik had er nog nooit een van gezien tot op de dag van vandaag, maar deze is het zeker en vast. Ik moet toegeven dat hij me buitengewoon intrigeert. Ik vond hem vele malen interessanter dan welk ander reptiel dan ook. Zei ik reptiel? O ja het staat er! Ik haal de zaken misschien een beetje door elkaar. Ik heb de precieze classificatie van de diersoorten nog niet helemaal onder de knie. Ik hoor in ieder geval tot de zoogdieren. Ook al vanwege die ronde welvingen hier. Hij heeft die niet. Ja, hij heeft twee van die kleintjes maar die zitten wat meer naar onderen. Hij heeft eigenlijk wel iets van een reptiel weg. Zo helemaal plat, zonder heupen, een reptiel met haren en blauwe ogen. O, het is allemaal nog zo chaotisch. Een reptiel dat rechtop loopt, verticaal. Dat is zo’n dwaas gezicht. Toen ik hem zag lopen in het wild, kreeg ik schrik. Eerlijk. Hij liep daar voor me uit met die grote ronde bil van hem. Ja, wat? Ene bil, ja! Want in het begin hadden we geen twee billen. O, wisten jullie dat niet? Nee, we hadden ene bil. Een grote ronde, hier van achteren, precies in het midden, zonder spleet. Dat hebben ze later veranderd, toen ze ons uit het paradijs hebben geschopt. Dat kwam door één van die engelen. Dat was zo’n hysterisch type. Die kwam achter ons aan, zwaaiend met z’n brandende zwaard en die brulde dat we moesten opschieten. Maar ja, we waren zo geëmotioneerd van die hele toestand. We zijn toen, huilend van wanhoop, stil blijven staan en toen kreeg die engel godgloeiend de kolere in en begon ie te schreeuwen van: Nom de Dieu, als jullie hier nou niet een twee drie vandaan trekken en toen…zak…precies daar ja. Een diepe gleuf. Exact in het midden. Bij ons alle twee. En sindsdien hebben wij dus twee billen. Ik vind het trouwens wel een esthetische vooruitgang. En ook heel praktisch. Waar moet je anders je twee handen laten? Dus, hij liep daar voor me uit en opeens stopte hij om naar me te kijken. Ik ben er meteen van tussen gegaan. Als de dood dat ie me achterna zou komen. Op een gegeven moment, kijk ik achterom…was ie me niet gevolgd, de sukkelaar. Ik had al gauw in de gaten dat hij alle mogelijke moeite deed om mij van zich af te schudden. Ik ben hem zo een beetje blijven volgen vanuit de verte en ik heb gemerkt dat hij daar bloednerveus van werd. Doodongelukkig zelfs. Op een gegeven moment is hij in een boom geklommen. Ik ben er een tijdje onder gaan zitten, ja, ik wilde op hem wachten. Nou, na verloop van tijd had ik het wel gezien en ben ik naar huis gegaan.

(We horen buiten een hels kabaal. Eva wordt gedwongen tot een interventie.)

Kaïn en Abel, scheien jullie nou ’s eindelijk uit! Dat eeuwige gebakkelei, ik word er zo moe van. Kaïn, leg die stok neer en jij Abel, jij moet niet voortdurend proberen je broertje zwart te maken bij onze Lieve Heer. Kijk uit of ik kom naar beneden en dan krijgen jullie allebei een pak voor je billen. Excuses voor de onderbreking. Maar het is me een kruis, die kinderen. Vandaag of morgen doen ze mekaar nog eens wat.

http://www.toneelfonds.be/detailfiche/84630

©1998Toneelfonds J. Janssens/Dario Fo